Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 10

  • 1

    Een vervreemder kan eerst tot vervreemding overgaan nadat de gemeente in de gelegenheid is gesteld het desbetreffende goed te verkrijgen.

  • 2

    Het bepaalde in het vorige lid geldt niet ingeval de vervreemding geschiedt ingevolge

    • a.

      een overeenkomst tussen bloed- of aanverwanten in de rechte lijn of in de zijlijn tot in de tweede graad of met een pleegkind. Onder pleegkind wordt verstaan degene, die duurzaam als een eigen kind is onderhouden en opgevoed;

    • b.

      verdeling van een huwelijksgemeenschap of een nalatenschap;

    • c.

      een uiterste wilsbeschikking;

    • d.

      een overeenkomst met de Staat, een provincie, een waterschap of een door Ons aan te wijzen publiekrechtelijk lichaam of in het openbaar belang werkzame rechtspersoon. Onze aanwijzing wordt in de Staatscourant bekendgemaakt;

    • e.

      een verkoop krachtens wetsbepaling of bevel des rechters of een executoriale verkoop, met dien verstande dat ingeval van een onderhandse executoriale verkoop als bedoeld in artikel 3: 268, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek de voorzieningenrechter niet beslist omtrent het verzoek tot onderhandse verkoop zolang niet het bestuursorgaan in de gelegenheid is gesteld om, gelet op het gunstiger bod, een bod te doen;

    • f.

      een overeenkomst, betrekking hebbende op gronden die zijn aangewezen bij een besluit als bedoeld in artikel 5 of 6 dan wel artikel 9a, eerste of tweede lid, in samenhang met artikel 5 of 6, gesloten met een pachter aan wie ten aanzien van deze gronden ten tijde van de inwerkingtreding van dit besluit een voorkeursrecht toekwam als bedoeld in artikel 378 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3

    Voorts geldt het bepaalde in het eerste lid niet ingeval de vervreemding geschiedt ingevolge een overeenkomst betreffende een onroerende zaak, dan wel een overeenkomst behelzende een verplichting van de vervreemder betreffende een onroerende zaak, voorzover:

    • a.

      vervreemding geschiedt aan een in die overeenkomst met name genoemde partij, en een tegen een in die overeenkomst met name genoemde prijs, dan wel tegen een volgens die overeenkomst bepaalbare prijs, en

    • b.

      de overeenkomst is ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, voordat een besluit tot aanwijzing of voorlopige aanwijzing in werking is getreden, en

    • c.

      de vervreemding geschiedt binnen zes maanden na de dag van de inschrijving van de overeenkomst in de openbare registers als bedoeld onder b.

  • 4

    Een overeenkomst als bedoeld in het derde lid, aanhef, kan worden ingeschreven in de openbare registers, bedoeld in het derde lid, mits deze is vervat in een akte. De inschrijving heeft het rechtsgevolg dat voor de vervreemder niet de verplichting zoals bedoeld in het eerste lid ontstaat, voorzover is voldaan aan de in het derde lid, onder a, b en c, genoemde vereisten.

  • 5

    Het derde lid is telkens gedurende een periode van drie jaar op een overeenkomst als bedoeld in dat lid met betrekking tot een bepaalde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, en de daarin met name genoemde vervreemder of verkrijger, slechts één maal van toepassing. De periode van drie jaar vangt aan op de datum van eerste inschrijving in de openbare registers. Onder verkrijger wordt in dit geval verstaan de partij waarmee een overeenkomst is gesloten.

  • 6

    Het eerste lid geldt eveneens niet indien burgemeester en wethouders op aanvraag van een vervreemder op grond van door die vervreemder aannemelijk gemaakte gewichtige redenen daartoe besluiten. Zij kunnen daarbij beperkingen opleggen.

Informatie geldend op 17-10-2017

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Burgerlijk Wetboek Boek 7
    artikel: 381

  2. Kadasterregeling 1994
    artikel: 41

  3. Wet agrarisch grondverkeer
    artikel: 37

  4. Wet voorkeursrecht gemeenten
    artikel: 9a, 2, 6, 11, 25

  5. Wijziging Wet voorkeursrecht gemeenten
    tekst: tekst

  6. Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten (tegengaan ontwijking voorkeursrecht gemeenten bij verwerving onroerende zaken)
    artikel: II

  7. Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten (vereenvoudiging bekendmaking en aanbiedingsprocedure)
    artikel: IV

  8. Wijzigingswet Wet voorkeursrecht gemeenten
    artikel: III

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(17-10-2017)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

23-03-2012

wijziging

22-02-2012

Stb. 2012, 114

32844

22-02-2012

Stb. 2012, 114

01-07-2010

wijziging

18-03-2010

Stb. 2010, 155

31285

24-06-2010

Stb. 2010, 248

Alg. 1

01-07-2008

wijziging

22-05-2008

Stb. 2008, 180

30938

16-06-2008

Stb. 2008, 227

01-09-2007

wijziging

06-12-2006

Stb. 2007, 164

30833

21-05-2007

Stb. 2007, 165

01-09-2002

wijziging

14-06-2002

Stb. 2002, 326

27750

14-06-2002

Stb. 2002, 326

Inwtr. 2

17-02-1999

wijziging

28-01-1999

Stb. 1999, 30

25836

04-02-1999

Stb. 1999, 40

17-07-1996

wijziging

04-07-1996

Stb. 1996, 389

24235

04-07-1996

Stb. 1996, 389

17-05-1995

wijziging

26-04-1995

Stb. 1995, 250

23780

26-04-1995

Stb. 1995, 250

01-01-1994

wijziging

23-12-1993

Stb. 1993, 690

23258

23-12-1993

Stb. 1993, 693

01-01-1992

wijziging

25-10-1989
samen met
04-12-1991

Stb. 1989, 492
samen met
Stb. 1991, 609

20503

20-02-1990

Stb. 1990, 90

01-01-1985

nieuwe-regeling

22-04-1981

Stb. 1981, 236

13713

27-11-1984

Stb. 1984, 619

wijziging

05-09-1984

Stb. 1984, 406

13924

27-11-1984

Stb. 1984, 619

Opmerkingen

  • 1) Artikel IV, eerste en derde lid, van Stb. 2010/155 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Bij Stb. 2002/326 is in artikel II een bepaling betreffende de toepassing gepubliceerd.