Op een verzoek tot gerechtelijk onderzoek als bedoeld in de artikelen 494, 495, 959 en 960 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. Indien het verzoek gegrond is op artikel 1135 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, wordt op het verzoek beslist door de voorzieningenrechter van de rechtbank in het rechtsgebied waarbinnen de zaken zich bevinden. Deze wijst daarbij hetzij één, hetzij drie deskundigen aan en bepaalt op welke wijze dezen de wederpartij van de verzoeker zullen oproepen bij het onderzoek aanwezig te zijn.
Op een verzoek van de in het eerste lid bedoelde aanvrager tot het geheel of gedeeltelijk ten laste van zijn wederpartij brengen van de kosten van het onderzoek of de begroting als daar bedoeld, dan wel van de door dat onderzoek geleden schade, wordt beslist door de in dat lid genoemde rechter.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(18-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
22-06-2016 |
15-11-2016 |
||||||
wijziging |
06-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
nieuw |
23-05-1990 |
Stb. 1990, 379 |
04-03-1991 |
Stb. 1991, 100 |
||||
vervallen |
02-07-1986 |
Stb. 1986, 372 |
02-07-1986 |
Stb. 1986, 372 |
||||
nieuwe-regeling |
31-03-1828 |
Stb. 1828, 38 |
10-04-1838 |
Stb. 1838, 12 |
Opmerkingen
1) Artikel II van Stb. 2016/255 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.