Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 268

  • 1

    In zaken betreffende nalatenschappen is bevoegd de rechter van de laatste woonplaats van de overledene. In afwijking van de eerste zin is in zaken die volgens afdeling 7 van titel 5 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, bevoegd de rechter van de woonplaats van de rechthebbende.

  • 2

    Van de in artikel 12, vierde lid, tweede volzin, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, bedoelde beschikking wordt door de griffier afschrift gezonden aan de als uitsluitend bevoegde aangewezen kantonrechter, aan de onder curatele gestelde, de rechthebbende en degene ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld en voorts aan de curator, de mentor en aan ieder der bewindvoerders. Van de beslissing is geen hogere voorziening toegelaten. De kantonrechter die als uitsluitend bevoegde is aangewezen, is aan die aanwijzing gebonden.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 1072a, 269, 1075, 1076

  2. Wijzigingswet Boek 1 Burgerlijk Wetboek, enz. (herschikking bevoegdheidsverdeling tussen rechtbank en kantonrechter)
    artikel: VI

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-09-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Alg. 1

01-05-2007

wijziging

22-11-2006

Stb. 2006, 589

30521

19-03-2007

Stb. 2007, 110

Alg. 2

01-01-2003

tekstplaatsing-wijziging

16-08-2002

Stb. 2002, 429

11-11-2002

Stb. 2002, 558

Alg. 3

Inwtr. 4

wijziging

18-04-2002

Stb. 2002, 230

27245

11-11-2002

Stb. 2002, 558

Alg. 5

Inwtr. 6

01-01-2002

nieuw

06-12-2001

Stb. 2001, 580

26855

10-12-2001

Stb. 2001, 621

vernummerd-wijziging

14-12-2001

Stb. 2001, 623

10-12-2001

Stb. 2001, 621

Inwtr. 7

01-10-1838

nieuwe-regeling

29-03-1828

Stb. 1828, 19

10-04-1838

Stb. 1838, 12

Opmerkingen

  • 1) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Artikel VI van Stb. 2006/589 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Tekstplaatsing met aanpassing van de in de regeling genoemde nummering.Abusievelijk is artikel 3.2.6 gewijzigd.

  • 4) De gegevens van inwerkingtreding zijn ontleend aan de bron van de tekstplaatsing.De artikelen 68a tot en met 75 en 79 tot en met 81 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing op onderhavige wijzigingen.

  • 5) Abusievelijk is artikel 3.2.6 gewijzigd.

  • 6) De artikelen 68a tot en met 75 en 79 tot en met 81 van de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing op onderhavige wijzigingen.

  • 7) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.