Zo spoedig mogelijk nadat verweerder in de procedure is verschenen als bedoeld in artikel 114, dan wel na ontvangst van de procesinleiding in een verzoekprocedure, bepaalt de rechter de dag en het uur waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt. Met inachtneming van de dag waarop verweerder ten laatste zijn verweerschrift kan indienen als bedoeld in artikel 111, tweede lid, onder c, bedraagt de termijn tussen de uitnodiging van partijen en de mondelinge behandeling ten minste drie weken, tenzij sprake is van een behandeling in kort geding.
[Dit lid is nog niet in werking getreden.]
De griffier roept de eiser of verzoeker en de verweerder of belanghebbenden, bedoeld in het tweede lid, op voor de plaats en de dag en het uur waarop de mondelinge behandeling plaatsvindt.
De oproepingen van belanghebbenden gaan vergezeld van een afschrift van de procesinleiding, tenzij een oproeping op andere wijze dan bij brief of exploot geschiedt, of de rechter anders bepaalt; in deze gevallen bevat de oproeping een korte omschrijving van het verzoek.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de rechter zich in een verzoekprocedure aanstonds onbevoegd verklaart, de eiser of verzoeker aanstonds niet-ontvankelijk in zijn vordering of verzoek verklaart, of het verzoek toewijst.
De rechter kan met instemming of op verlangen van partijen de mondelinge behandeling achterwege laten en uitspraak doen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(18-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
13-07-2016 |
|||||||
wijziging |
13-07-2016 |
04-02-2021 |
||||||
wijziging |
13-07-2016 |
Stb. 2016, 288 |
01-05-2017 |
|||||
nieuw |
13-07-2016 |
Stb. 2016, 288 |
25-01-2017 |
Opmerkingen
1) Treedt voor het derde en vierde lid uitsluitend in werking voor zover het betreft verzoekprocedures bij de Hoge Raad.
2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.
3) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.Abusievelijk is een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.
4) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.