Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 30k

  • 1

    Tijdens de mondelinge behandeling stelt de rechter partijen in de gelegenheid hun stellingen toe te lichten en kan de rechter:

    • a.

      partijen verzoeken hem inlichtingen te geven,

    • b.

      partijen gelegenheid geven hun stellingen nader te onderbouwen,

    • c.

      een schikking beproeven,

    • d.

      met partijen overleggen hoe het vervolg van de procedure zal verlopen, en

    • e.

      die aanwijzingen geven of die proceshandelingen bevelen die hij geraden acht,

    voor zover de rechter dit in overeenstemming acht met de eisen van een goede procesorde.

  • 2

    Met voorafgaande toestemming van de rechter kunnen tijdens de mondelinge behandeling getuigen en partijdeskundigen worden gehoord. De negende afdeling van de tweede titel is van overeenkomstige toepassing, onverminderd artikel 284, eerste lid.

  • 3

    Voor zover mogelijk bericht de griffier partijen tevoren over het doel van de mondelinge behandeling.

  • 4

    In zaken waarin zij niet in persoon kunnen procederen, verschijnen zij bij advocaat, met uitzondering van belanghebbenden. De rechter kan verschijning in persoon bevelen. In zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen, is de gemachtigde een advocaat.

  • 5

    Onverminderd artikel 85, dienen processtukken en andere stukken zoveel mogelijk onmiddellijk bij de indiening van de procesinleiding onderscheidenlijk het verweerschrift en tot uiterlijk tien dagen voor de mondelinge behandeling te worden ingediend, tenzij de wet een andere termijn voorschrijft. Stukken die na die termijn of ter zitting worden ingediend, worden door de rechter buiten beschouwing gelaten, tenzij artikel 30c, achtste lid, van toepassing is of de goede procesorde zich daartegen verzet.

  • 6

    Indien met het oog op de mondelinge behandeling een bevel als bedoeld in artikel 22 wordt gegeven, moeten de stukken uiterlijk op een door de rechter te bepalen dag vóór de datum van de mondelinge behandeling zijn ingediend en aan de wederpartij ter beschikking zijn gesteld.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Burgerlijk Wetboek Boek 1
    artikel: 345, 441

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 4
    artikel: 169

  3. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 84, 85, 208, 406

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-09-2017

wijziging

13-07-2016
samen met
13-07-2016

Stb. 2016, 288
samen met
Stb. 2016, 290

34059
samen met
34212

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Inwtr. 1

01-03-2017

nieuw

13-07-2016
samen met
13-07-2016

Stb. 2016, 288
samen met
Stb. 2016, 290

34059
samen met
34212

25-01-2017

Stb. 2017, 16

Alg. 2

Inwtr. 3

Opmerkingen

  • 1) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.

  • 2) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 3) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.