Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 30o

  • 1

    Indien dit met het oog op artikel 19 of met het oog op een goede instructie van de zaak noodzakelijk is, kan de rechter op verzoek van een partij toestaan of ambtshalve bepalen dat, in afwijking van of aanvulling op hetgeen in deze afdeling is bepaald:

    • a.

      termijnen worden verlengd of verkort,

    • b.

      partijen schriftelijk reageren op elkaars standpunten,

    • c.

      de mondelinge behandeling wordt aangehouden of in alle gevallen en in elke stand van het geding een mondelinge behandeling of andere zitting wordt gehouden,

    • d.

      voor, tijdens of na een mondelinge behandeling stukken worden ingediend en dat partijen daarop schriftelijk reageren.

  • 2

    De rechter bepaalt de termijnen voor proceshandelingen als bedoeld in het eerste lid, onder b, c en d.

Informatie geldend op 18-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 218

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(18-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-04-2021

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

04-02-2021

Stb. 2021, 81

Inwtr. 1

01-09-2017

wijziging

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

01-05-2017

Stb. 2017, 174

Inwtr. 2

01-03-2017

nieuw

13-07-2016

Stb. 2016, 288

34059

25-01-2017

Stb. 2017, 16

Alg. 3

Inwtr. 4

Opmerkingen

  • 1) Treedt voor het eerste lid, onderdeel a, uitsluitend in werking voor zover het betreft verzoekprocedures bij de Hoge Raad.

  • 2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.

  • 3) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 4) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.