Het verweer dat de rechter niet relatief bevoegd is, wordt op straffe van verval van het recht daartoe gevoerd vóór alle weren ten gronde. In zaken waarin de vordering ten hoogste € 25.000 beloopt, zaken betreffende een individuele arbeidsovereenkomst en zaken als bedoeld in artikel 101 en 103, tweede zin, beoordeelt de rechter ook zonder daartoe strekkend verweer of hij relatief bevoegd is.
Indien de rechter beslist dat niet hij, maar een andere rechter relatief bevoegd is, verwijst hij de zaak naar deze rechter. Artikel 74 is van toepassing.
Tegen een vonnis waarbij een verweer als bedoeld in het eerste lid wordt verworpen of de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, is geen hogere voorziening toegelaten. De rechter naar wie de zaak is verwezen, is aan die verwijzing gebonden. De vorige zin mist toepassing indien de rechter zich tevens absoluut onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar een hogere rechter.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(18-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
13-07-2016 |
01-05-2017 |
||||||
wijziging |
19-05-2011 |
27-06-2011 |
||||||
wijziging |
08-09-2005 |
29-09-2005 |
||||||
nieuw |
06-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
vernummerd-wijziging |
14-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
nieuw |
31-01-1991 |
Stb. 1991, 50 |
28-05-1991 |
Stb. 1991, 234 |
||||
vervallen |
03-12-1987 |
Stb. 1987, 590 |
07-01-1988 |
Stb. 1988, 8 |
||||
wijziging |
22-06-1923 |
Stb. 1923, 280 |
22-06-1923 |
Stb. 1923, 280 |
||||
nieuwe-regeling |
29-03-1828 |
Stb. 1828, 18 |
10-04-1838 |
Stb. 1838, 12 |
Opmerkingen
1) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.Treedt eveneens in werking voor vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.
3) Artikel XXII, eerste lid, van Stb. 2011/255 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
4) Artikel XIII van Stb. 2005/455 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
5) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.