De griffier stuurt de eiser een oproepingsbericht na ontvangst van de procesinleiding.
In het oproepingsbericht neemt de griffier de inhoud en de datum van indiening van de procesinleiding op en vermeldt hij ten minste:
[dit onderdeel is nog niet in werking getreden;]
in zaken waarin partijen niet in persoon kunnen procederen: de wijze waarop de verweerder in de procedure moet verschijnen, te weten vertegenwoordigd door een advocaat;
de dag waarop de verweerder ten laatste zijn verweerschrift kan indienen, welke dag in kantonzaken vier weken en in andere zaken zes weken ligt na de dag waarop hij als verweerder in de procedure is verschenen als bedoeld in artikel 114;
de in artikel 139 genoemde rechtsgevolgen die intreden indien de verweerder bij een vordering niet verschijnt in de procedure als verweerder als bedoeld in artikel 114, of, behalve in kantonzaken of zaken in kort geding, het door zijn verschijning verschuldigde griffierecht niet tijdig voldoet;
indien er verschillende verweerders zijn, het in artikel 140, derde lid, genoemde rechtsgevolg dat intreedt indien niet alle verweerders op de voorgeschreven wijze in de procedure verschijnen;
indien het een zaak betreft met verschillende verweerders, de mededeling dat van partijen die bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende stukken indienen of gelijkluidend verweer voeren, op basis van artikel 15 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven;
de mededeling of van verweerders bij verschijning in de procedure een griffierecht zal worden geheven en binnen welke termijn dit griffierecht betaald dient te worden met verwijzing naar een vindplaats van de meest recente bijlage behorende bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken waarin de hoogte van de griffierechten staan vermeld. Hierbij wordt vermeld dat van een persoon die onvermogend is, een bij of krachtens de wet vastgesteld griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
het besluit tot toevoeging, bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, de aanvraag als bedoeld in artikel 24, tweede lid, van de Wet op de Rechtsbijstand, dan wel
een verklaring van het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, als bedoeld in artikel 7, derde lid, onder 3, van de Wet op de rechtsbijstand, waaruit blijkt dat zijn inkomen niet meer bedraagt dan de inkomens, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35, tweede lid, van die wet;
[dit onderdeel is nog niet in werking getreden.]
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Regeling indexering bedragen (Algemene wet bestuursrecht, etc.)
artikel: IV
Regeling indexering bedragen Algemene wet bestuursrecht, Besluit proceskosten bestuursrecht en Wet griffierechten burgerlijke zaken
artikel: IV
Regeling indexering bedragen Algemene wet bestuursrecht, Besluit proceskosten bestuursrecht, Wet griffierechten burgerlijke zaken en Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
artikel: V
Regeling indexering bedragen in Algemene wet bestuursrecht, enz.
artikel: VII
Regeling indexering bedragen in de Algemene wet bestuursrecht, enz.
artikel: V
Regeling indexering bedragen in de Algemene wet bestuursrecht, enz.
artikel: V
Regeling indexering bedragen in de Algemene wet bestuursrecht, enz.
artikel: VI
Regeling indexering bedragen in de Algemene wet bestuursrecht, enz.
artikel: VII
Regeling indexering bedragen in de Algemene wet bestuursrecht, enz.
artikel: VII
Regeling indexering griffierechten burgerlijke zaken 2012
artikel: II
Regeling indexering griffierechten burgerlijke zaken 2013
artikel: II
Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevelprocedure
artikel: 6
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
artikel: 418a, 30j, 1018c, 30g, 71, 112, 113, 146, 343, 377, 407, 1003
(18-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
Aanhangig |
||||||||
wijziging |
19-05-2011 |
Stb. 2011, 255 |
||||||
wijziging |
13-07-2016 |
|||||||
wijziging |
13-07-2016 |
01-05-2017 |
||||||
wijziging |
13-07-2016 |
25-01-2017 |
||||||
wijziging |
07-03-2013 |
Stb. 2013, 92 |
27-03-2013 |
|||||
wijziging |
20-12-2012 |
20-12-2012 |
||||||
wijziging |
12-07-2012 |
12-07-2012 |
||||||
wijziging |
27-10-2011 |
06-12-2011 |
||||||
wijziging |
30-09-2010 |
26-10-2010 |
||||||
wijziging |
20-03-2008 |
03-07-2008 |
||||||
wijziging |
08-09-2005 |
29-09-2005 |
||||||
nieuw |
06-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
wijziging |
06-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
vernummerd-wijziging |
14-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
nieuw |
31-01-1991 |
Stb. 1991, 50 |
28-05-1991 |
Stb. 1991, 234 |
||||
vervallen |
03-12-1987 |
Stb. 1987, 590 |
07-01-1988 |
Stb. 1988, 8 |
||||
nieuwe-regeling |
29-03-1828 |
Stb. 1828, 18 |
10-04-1838 |
Stb. 1838, 12 |
Opmerkingen
1) Deze wijziging treedt niet meer in werking. De wijziging is ingetrokken door Stb. 2012/313.Artikel XXII, eerste lid, van Stb. 2011/255 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.
3) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
4) Treedt uitsluitend in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.
5) Artikel XIII van Stb. 2005/455 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.Abusievelijk is voor onderdeel a een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet geheel juist is.Abusievelijk is voor onderdeel e een wijzigingsopdracht geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.
6) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.