Indien echter de eiser ten onrechte geen advocaat heeft gesteld, biedt de rechter hem en, indien in dit geval de verweerder wel in het geding was verschenen maar eveneens ten onrechte geen advocaat had gesteld, ook deze, de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn alsnog advocaat te stellen.
Indien de eiser van de hem ingevolge het eerste lid geboden gelegenheid geen gebruik maakt, wordt de verweerder van de instantie ontslagen, met veroordeling van de eiser in de kosten.
Indien alleen de verweerder van de aan partijen ingevolge het eerste lid geboden gelegenheid om alsnog advocaat te stellen, geen gebruik maakt, zijn de artikelen 139 tot en met 142 van toepassing.
Indien de eiser en de verweerder alsnog advocaat hebben gesteld, wordt het geding in de stand waarin het zich bevindt, voortgezet, met dien verstande dat de rechter, indien hij reeds de dag heeft bepaald waarop hij uitspraak zal doen, partijen alsnog de gelegenheid biedt zich binnen een door hem te bepalen termijn over de zaak uit te laten.
Tegen een beslissing ingevolge het eerste, tweede of vierde lid staat geen hogere voorziening open.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(18-01-2022)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
13-07-2016 |
01-05-2017 |
||||||
wijziging |
20-03-2008 |
03-07-2008 |
||||||
nieuw |
06-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
vernummerd-wijziging |
14-12-2001 |
10-12-2001 |
||||||
vervallen |
07-05-1986 |
Stb. 1986, 295 |
20-02-1990 |
Stb. 1990, 90 |
||||
wijziging |
31-05-1937 |
Stb. 1937, 205 |
23-09-1938 |
Stb. 1938, 285 |
||||
nieuwe-regeling |
29-03-1828 |
Stb. 1828, 18 |
10-04-1838 |
Stb. 1838, 12 |
Opmerkingen
1) De artikelen III en IV van Stb. 2016/288 bevatten overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.
2) Treedt in werking voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet.Treedt eveneens in werking voor vorderingsprocedures bij de Hoge Raad.
3) De datum van inwerkingtreding is ontleend aan de bron van aankondiging van de tekstplaatsing.