De veroordeelde tot vrijheidsstraf van meer dan een jaar en ten hoogste twee jaren, wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer de vrijheidsbeneming ten minste een jaar heeft geduurd en van het alsdan nog ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf eenderde gedeelte is ondergaan.
De veroordeelde tot tijdelijke gevangenisstraf van meer dan twee jaren wordt voorwaardelijk in vrijheid gesteld wanneer hij tweederde gedeelte daarvan heeft ondergaan.
Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien:
de rechter op grond van artikel 14a heeft bepaald dat een gedeelte van de vrijheidsstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd;
de rechter een last als bedoeld in artikel 14g, eerste lid, heeft gegeven;
de veroordeelde een vreemdeling is die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8, onder a tot en met e of l, van de Vreemdelingenwet 2000.
Voor de toepassing van het eerste en het tweede lid wordt de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering, in voorlopige hechtenis of in detentie in het buitenland ingevolge een Nederlands verzoek om uitlevering is doorgebracht onder de termijn begrepen, tenzij die tijd, met toepassing van artikel 68, eerste lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, reeds in mindering is gebracht op een andere straf die de veroordeelde heeft ondergaan.
Indien de veroordeelde meer dan één vrijheidsstraf heeft te ondergaan, worden deze zo enigszins mogelijk aaneensluitend ten uitvoer gelegd. In dat geval worden geheel onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen vrijheidsstraffen gezamenlijk, met uitzondering van vervangende hechtenis, als één vrijheidsstraf aangemerkt, waarop dit artikel en de artikelen 15a tot en met 15l van toepassing zijn.
De artikelen 570 en 570a van het Wetboek van Strafvordering zijn van toepassing.
In afwijking van het eerste en het tweede lid, kan Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepalen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling op een eerder tijdstip plaatsvindt in het geval van de tenuitvoerlegging van een in het buitenland opgelegde vrijheidsstraf in Nederland, indien de veroordeelde op dat eerdere tijdstip voorwaardelijk in vrijheid zou zijn gesteld, als de tenuitvoerlegging niet aan Nederland zou zijn overgedragen.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(02-11-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
Aanhangig |
||||||||
Aanhangig |
||||||||
vervallen |
22-02-2017 |
|||||||
wijziging |
26-10-2016 |
20-12-2016 |
||||||
wijziging |
12-07-2012 |
15-08-2012 |
||||||
wijziging |
17-11-2011 |
12-12-2011 |
||||||
wijziging |
26-11-2009 |
25-03-2010 |
||||||
wijziging |
06-12-2007 |
30-05-2008 |
||||||
nieuw |
26-11-1986 |
Stb. 1986, 593 |
27-11-1986 |
Stb. 1986, 594 |
||||
vervallen |
26-11-1986 |
Stb. 1986, 593 |
27-11-1986 |
Stb. 1986, 594 |
||||
wijziging |
09-11-1983 |
Stb. 1983, 576 |
09-11-1983 |
Stb. 1983, 576 |
||||
wijziging |
10-03-1979 |
Stb. 1979, 170 |
10-03-1979 |
Stb. 1979, 170 |
||||
wijziging |
10-10-1978 |
Stb. 1978, 528 |
10-10-1978 |
Stb. 1978, 528 |
||||
wijziging |
10-12-1975 |
Stb. 1975, 684 |
10-12-1975 |
Stb. 1975, 684 |
||||
wijziging |
25-06-1929 |
Stb. 1929, 360 |
12-06-1930 |
Stb. 1930, 227 |
||||
vervallen |
16-12-1915 |
Stb. 1915, 247 |
16-12-1915 |
Stb. 1915, 511 |
||||
nieuw |
16-12-1915 |
Stb. 1915, 247 |
16-12-1915 |
Stb. 1915, 511 |
||||
nieuwe-regeling |
03-03-1881 |
Stb. 1881, 35 |
15-04-1886 |
Stb. 1886, 64 |
Opmerkingen
1) Artikel VI van Stb. 2007/500 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.