Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 15h

  • 1

    Indien er ernstige redenen bestaan voor het vermoeden dat een veroordeelde die voorwaardelijk in vrijheid is gesteld zich zodanig heeft gedragen dat de voorwaardelijke invrijheidstelling zal worden herroepen, kan zijn aanhouding worden bevolen door het openbaar ministerie. Indien het bevel van het openbaar ministerie niet kan worden afgewacht, kan de hulpofficier de aanhouding van de veroordeelde bevelen. De hulpofficier geeft van de aanhouding onverwijld schriftelijk of mondeling kennis aan het openbaar ministerie.

  • 2

    Het openbaar ministerie dient, indien het de aanhouding noodzakelijk blijft vinden, onverwijld een vordering tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling in bij de rechter-commissaris en een vordering als bedoeld in artikel 15i, tweede lid, in bij de rechter.

  • 3

    De rechter-commissaris beslist binnen driemaal vierentwintig uur na aanhouding. Hangende de beslissing van de rechter-commissaris wordt de veroordeelde niet in vrijheid gesteld.

  • 4

    De veroordeelde wordt door de rechter-commissaris gehoord. De artikelen 39 en 191 van het Wetboek van Strafvordering zijn van overeenkomstige toepassing. De raadsman is bevoegd bij het onderzoek tegenwoordig te zijn en van de daarop betrekking hebbende stukken kennis te nemen.

  • 5

    Indien de rechter-commissaris de vordering van het openbaar ministerie toewijst, beveelt hij de schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Indien hij de vordering afwijst, beveelt hij de hervatting van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde.

  • 6

    Het openbaar ministerie stelt de veroordeelde onverwijld schriftelijk in kennis van de beslissing van de rechter-commissaris.

  • 7

    De termijn van de schorsing eindigt van rechtswege met ingang van het tijdstip waarop de duur van de vrijheidsbeneming gelijk wordt aan de duur van de periode waarover voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend.

  • 8

    Het bevel tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling kan door de rechtbank worden opgeheven. Zij kan dit ambtshalve doen, op verzoek van de veroordeelde of op vordering van het openbaar ministerie.

Informatie geldend op 02-11-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
    artikel: 69

  2. Wetboek van Strafrecht
    artikel: 15j, 15k, 77a, 15

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(02-11-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

Aanhangig

35122

vervallen

22-02-2017

Stb. 2017, 82

34086

01-03-2017

wijziging

17-11-2016

Stb. 2016, 476

34159

20-02-2017

Stb. 2017, 66

01-04-2012

wijziging

17-11-2011

Stb. 2011, 545

32319

12-12-2011

Stb. 2011, 615

01-04-2010

wijziging

26-11-2009

Stb. 2009, 525

31391

25-03-2010

Stb. 2010, 139

01-07-2008

wijziging

06-12-2007

Stb. 2007, 500

30513

30-05-2008

Stb. 2008, 194

01-01-1987

vervallen

26-11-1986

Stb. 1986, 593

18764

27-11-1986

Stb. 1986, 594

01-05-1976

nieuw

10-12-1975

Stb. 1975, 684

12751

22-04-1976

Stb. 1976, 226