Hij die door enige handeling opzettelijk eens anders afstamming onzeker maakt, wordt, als schuldig aan verduistering van staat, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.
Ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten kan worden uitgesproken.
Vervolging heeft niet plaats dan nadat een verzoek tot inroeping of tot betwisting van staat is gedaan en de burgerlijke rechter daarop een eindbeslissing heeft gegeven. Indien het verzoek echter door het stilzitten van partijen onvoldoende voortgang vindt, kan vervolging ook plaats hebben nadat de burgerlijke rechter heeft beslist dat er een begin van bewijs is.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(02-10-2024)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
24-12-1997 |
21-02-1998 |
||||||
|
wijziging |
27-03-1986 |
Stb. 1986, 139 |
27-03-1986 |
Stb. 1986, 140 |
||||
|
wijziging |
10-03-1984 |
Stb. 1984, 91 |
21-04-1984 |
Stb. 1984, 129 |
||||
|
wijziging |
03-04-1967 |
Stb. 1969, 167 |
04-06-1969 |
Stb. 1969, 259 |
||||
|
nieuwe-regeling |
03-03-1881 |
Stb. 1881, 35 |
15-04-1886 |
Stb. 1886, 64 |
||||