Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 240 tot en met 253 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
Indien degene die zich schuldig maakt aan één van de misdrijven omschreven in de artikelen 240 tot en met 253 het misdrijf in de uitoefening van een beroep begaat, kan diegene van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(02-10-2024)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
20-03-2024 |
25-03-2024 |
||||||
nieuw |
04-03-2010 |
04-06-2010 |