Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:
de opvarende van een Nederlands vaartuig die opzettelijk niet gehoorzaamt aan enig bevel van de schipper in het belang van de veiligheid aan boord gegeven;
de opvarende van een Nederlands vaartuig die, wetende dat de schipper van zijn vrijheid van handelen beroofd is, hem niet naar vermogen te hulp komt;
de opvarende van een Nederlands vaartuig die, kennis dragende van een voornemen tot het plegen van insubordinatie, opzettelijk nalaat daarvan tijdig aan de schipper kennis te geven;
de opvarende, niet zijnde schepeling, van een Nederlands vaartuig die opzettelijk niet gehoorzaamt aan enig bevel van de schipper tot handhaving van de orde en tucht aan boord gegeven.
De onder 3° vermelde bepaling is niet van toepassing indien de insubordinatie niet is gevolgd.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(02-10-2024)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
10-03-1984 |
Stb. 1984, 91 |
21-04-1984 |
Stb. 1984, 129 |
||||
wijziging |
13-07-1973 |
Stb. 1973, 330 |
13-07-1973 |
Stb. 1973, 330 |
||||
wijziging |
04-05-1954 |
Stb. 1954, 169 |
04-05-1954 |
Stb. 1954, 169 |
||||
wijziging |
22-12-1924 |
Stb. 1924, 573 |
04-09-1926 |
Stb. 1926, 324 |
||||
nieuwe-regeling |
03-03-1881 |
Stb. 1881, 35 |
15-04-1886 |
Stb. 1886, 64 |