Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 29c

  • 1

    In alle gevallen waarin de verdachte wordt gehoord of een verhoor bijwoont, stelt de rechterlijk ambtenaar de identiteit van de verdachte vast op de wijze, bedoeld in artikel 27a, eerste lid, eerste volzin. De rechterlijk ambtenaar is tevens bevoegd de identiteit van de verdachte vast te stellen op de wijze, bedoeld in artikel 27a, tweede lid, indien over zijn identiteit twijfel bestaat.

  • 2

    De verdachte is verplicht op bevel van een rechterlijk ambtenaar een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aan te bieden en zijn medewerking te verlenen aan het nemen van zijn vingerafdrukken.

Informatie geldend op 01-08-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen
    artikel: 33

  2. Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden
    artikel: 22

  3. Overleveringswet
    artikel: 26, 39

  4. Penitentiaire beginselenwet
    artikel: 28

  5. Uitleveringswet
    artikel: 26, 41

  6. Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
    artikel: 28, 52

  7. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 22, 190, 290, 464

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-03-2017

vernummerd-wijziging

17-11-2016

Stb. 2016, 476

34159

20-02-2017

Stb. 2017, 66

Alg. 1

Opmerkingen

  • 1) Voorheen art. 29b.