Het bestuur van de raad voor rechtsbijstand wijst na de kennisgeving, bedoeld in artikel 28b, eerste en tweede lid, of na de mededeling dat een verdachte in verzekering is gesteld voor wie niet eerder een raadsman is aangewezen, een raadsman aan.
De verdachte kan een voorkeur voor een bepaalde raadsman kenbaar maken.
De krachtens het eerste lid aangewezen raadsman treedt ook op als raadsman voor de verdachte tijdens de behandeling door de rechtbank van het hoger beroep van de officier van justitie als bedoeld in artikel 59c.
De aanwijzing eindigt met het aflopen van het ophouden voor onderzoek, dan wel van de inverzekeringstelling en de eventuele verlenging.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit Buitengewone Rechtspleging
artikel: 9
Overleveringswet
artikel: 43a
Uitleveringswet
artikel: 45a
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
artikel: 29
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen
artikel: 8, 22
Wet op de rechtsbijstand
artikel: 43
Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties
artikel: 2:19
Wetboek van Strafrecht
artikel: 14fa, 15h, 38x, 77cca
Wetboek van Strafvordering
artikel: 550
(01-08-2019)
|
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
|
wijziging |
17-11-2016 |
20-02-2017 |
||||||
|
wijziging |
01-12-2011 |
13-09-2012 |
||||||
|
wijziging |
30-07-1925 |
Stb. 1925, 343 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |
||||
|
nieuwe-regeling |
15-01-1921 |
Stb. 1921, 14 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |
||||