Alle rechterlijke beslissingen ingevolge deze paragraaf worden genomen door de rechter die - hetzij in eerste aanleg, hetzij in hoger beroep - bevoegd is de voorlopige hechtenis te bevelen of op te heffen, dan wel over het verlengen van de duur daarvan te beslissen.
De verdachte is bevoegd zich bij zijn verhoor door de rechter-commissaris te doen bijstaan door een raadsman. De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.
In geval van opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis beveelt de rechter tevens, dat de gestorte geldswaarden zullen worden teruggegeven aan degene die de zekerheid heeft gesteld, of dat diens verbintenis zal worden opgeheven.
De beslissingen worden onverwijld betekend aan de verdachte en aan diens waarborg.
De beslissingen tot schorsing, tot opheffing daarvan en die tot wijziging van beslissingen tot schorsing zijn dadelijk uitvoerbaar.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Overleveringswet
artikel: 64
Uitleveringswet
artikel: 56
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
artikel: 16
Wet overgang bijzondere rechtspleging
artikel: 21
Wetboek van Strafvordering
artikel: 482f, 5.7.16, 5.3.14, 473
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
28-01-1999 |
04-02-1999 |
||||||
wijziging |
08-11-1993 |
Stb. 1993, 591 |
08-11-1993 |
Stb. 1993, 591 |
||||
wijziging |
26-10-1973 |
Stb. 1973, 509 |
26-10-1973 |
Stb. 1973, 509 |
||||
nieuwe-regeling |
15-01-1921 |
Stb. 1921, 14 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |