De officier van justitie kan, indien het belang van het onderzoek dit vordert, bij of terstond na de toepassing van artikel 126ud, eerste lid, 126ue, eerste of derde lid, of 126uf, eerste lid, degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij kennis draagt van de wijze van versleuteling van de in deze artikelen bedoelde gegevens, bevelen medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van de gegevens door de versleuteling ongedaan te maken, dan wel deze kennis ter beschikking te stellen.
Het bevel wordt niet gegeven aan de verdachte. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Aanwijzing inzake de informatie-uitwisseling in het kader van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (552i Sv.)
tekst: tekst
Richtlijn inzake toepassing artikel 552i WvSv door het OM en informatieverstrekking door de politie (wederzijdse rechtshulp in strafzaken)
tekst: tekst
Telecommunicatiewet
artikel: 13.2b
Wetboek van Strafvordering
artikel: 126bb, 5.4.7, 5.1.7, 592
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuw |
16-07-2005 |
28-11-2005 |