Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 126ui

  • 1

    In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie, indien het belang van het onderzoek dit dringend vordert, van degene van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die ten tijde van de vordering zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk en waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij in het bijzonder vatbaar zijn voor verlies of wijziging, vorderen dat deze gegevens gedurende een periode van ten hoogste negentig dagen worden bewaard en beschikbaar gehouden. De vordering kan niet worden gericht tot de verdachte.

  • 2

    Artikel 126ni, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat bij de in artikel 126ni, vierde lid, onderdeel c, bedoelde feiten en omstandigheden ook een omschrijving van het in artikel 126o, eerste lid, bedoelde georganiseerde verband wordt opgenomen.

Informatie geldend op 01-08-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

  1. Aanwijzing opsporingsbevoegdheden

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Aanwijzing inzake de informatie-uitwisseling in het kader van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken (552i Sv.)
    tekst: tekst

  2. Aanwijzing opsporingsbevoegdheden
    tekst: tekst

  3. Richtlijn inzake toepassing artikel 552i WvSv door het OM en informatieverstrekking door de politie (wederzijdse rechtshulp in strafzaken)
    tekst: tekst

  4. Telecommunicatiewet
    artikel: 13.2b

  5. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 126bb, 5.4.7, 5.1.7, 565, 592

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-09-2006

nieuw

01-06-2006

Stb. 2006, 300

26671

04-07-2006

Stb. 2006, 301