Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 156

  • 1

    Ambtenaren, met de opsporing van strafbare feiten belast, die geen hulpofficier van justitie zijn, doen door hen opgemaakte processen-verbaal, alsmede bij hen binnengekomen aangiften of berichten ter zake van strafbare feiten, met de inbeslaggenomen voorwerpen, onverwijld toekomen aan de hulpofficier van justitie onder wiens rechtstreeks bevel of toezicht zij staan dan wel aan de officier van justitie, indien een richtlijn van het openbaar ministerie dat voorschrijft of de officier van justitie zulks beveelt.

  • 2

    De hulpofficieren van justitie doen de processen-verbaal, bij hen binnengekomen of door hen opgemaakt, de aangiften, berichten en inbeslaggenomen voorwerpen onverwijld toekomen aan de officier van justitie.

  • 3

    Toezending kan met instemming van de officier van justitie achterwege worden gelaten.

Informatie geldend op 01-08-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Algemene douanewet
    artikel: 11:3, 11:11

  2. Algemene wet inzake rijksbelastingen
    artikel: 80, 88

  3. Besluit Buitengewone Rechtspleging
    artikel: 25

  4. Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
    artikel: 13

  5. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 159, 163, 165, 166, 464

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2013

wijziging

01-12-2011

Stb. 2011, 601

32468

13-09-2012

Stb. 2012, 408

01-04-1994

wijziging

09-12-1993

Stb. 1993, 725

23088

07-01-1994

Stb. 1994, 27

01-01-1958

wijziging

04-07-1957

Stb. 1957, 244

3525

23-12-1957

Stb. 1957, 545

01-01-1926

nieuwe-regeling

15-01-1921

Stb. 1921, 14

04-12-1925

Stb. 1925, 465