De verdachte kan binnen veertien dagen nadat hem de uitslag van het DNA-onderzoek schriftelijk is kennisgegeven, de rechter-commissaris verzoeken een andere door hem aangewezen deskundige, verbonden aan één van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen laboratoria, te benoemen met de opdracht een DNA-onderzoek te verrichten. Indien daartoe voldoende celmateriaal beschikbaar is, willigt de rechter-commissaris het verzoek in. De deskundige brengt aan de rechter-commissaris een met redenen omkleed verslag uit. Artikel 195a, vierde lid, eerste volzin, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
In geval van toepassing van het eerste lid, wordt de verdachte een deel van de kosten van het onderzoek, waarvan de hoogte bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld, in rekening gebracht, indien dit onderzoek het in opdracht van de rechter-commissaris verrichte onderzoek bevestigt.
Bij toepassing van artikel 228, vierde lid, blijft het eerste lid buiten toepassing.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Besluit DNA-onderzoek in strafzaken
artikel: 1, 7, 11, 12, 13
Wetboek van Strafvordering
artikel: 195a, 195c, 195d
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
24-11-2011 |
26-03-2012 |
||||||
wijziging |
22-01-2009 |
06-08-2009 |
||||||
wijziging |
05-07-2001 |
28-09-2001 |
||||||
wijziging |
28-01-1999 |
04-02-1999 |
||||||
nieuw |
08-11-1993 |
Stb. 1993, 596 |
04-07-1994 |
Stb. 1994, 523 |
Opmerkingen
1) Als deze wijziging in werking treedt dan treedt Stb 2001/400 ook in werking.