Indien op de terechtzitting blijkt dat de bijstand van een tolk nodig is en deze niet aanwezig is, beveelt de rechtbank de oproeping van een tolk.
Als tolk wordt slechts toegelaten degene die niet reeds in een andere kwaliteit aan het onderzoek deelneemt.
Indien de tolk geen beëdigde tolk in de zin van de Wet beëdigde tolken en vertalers is, beëdigt de voorzitter de tolk dat hij zijn taak naar zijn geweten zal vervullen alvorens de tolk zijn werkzaamheden aanvangt.
De verdachte die daarvoor redenen aanvoert, kan de tolk wraken. De rechtbank doet daarover zo spoedig mogelijk uitspraak.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Aanwijzing bijstand van tolken en vertalers bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten
tekst: tekst
Overleveringswet
artikel: 30
Uitleveringswet
artikel: 29
Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
artikel: 29, 78
Wet gebruik Friese taal
artikel: 12, 13
Wetboek van Strafrecht
artikel: 14i, 15e
Wetboek van Strafvordering
artikel: 509m, 509dd, 23, 274, 287, 415
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
28-02-2013 |
21-06-2013 |
||||||
wijziging |
22-01-2009 |
06-08-2009 |
||||||
wijziging |
11-10-2007 |
11-12-2008 |
||||||
wijziging |
15-01-1998 |
15-01-1998 |
||||||
wijziging |
10-10-1978 |
Stb. 1978, 528 |
10-10-1978 |
Stb. 1978, 528 |
||||
nieuwe-regeling |
15-01-1921 |
Stb. 1921, 14 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |