Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 286

  • 1

    De voorzitter ondervraagt de verdachte.

  • 2

    Is er meer dan één verdachte, dan bepaalt de voorzitter in welke volgorde de verdachten worden ondervraagd.

  • 3

    De voorzitter kan bepalen dat de verdachte buiten tegenwoordigheid van een of meer medeverdachten of getuigen zal worden ondervraagd.

  • 4

    Gedurende de verdere loop van het onderzoek kunnen aan de verdachte door de voorzitter, de rechters, de officier van justitie, de raadsman en de medeverdachte vragen worden gesteld.

  • 5

    Artikel 293 is van overeenkomstige toepassing.

  • 6

    Bij het verhoor van de verdachte wordt zo veel mogelijk onderzocht, of zijn verklaring op eigen wetenschap berust.

Informatie geldend op 01-08-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Overleveringswet
    artikel: 30

  2. Uitleveringswet
    artikel: 29

  3. Uitvoeringswet Internationaal Strafhof
    artikel: 29, 78

  4. Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen
    artikel: 28

  5. Wetboek van Strafrecht
    artikel: 14i, 15e

  6. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 509m, 509dd, 415

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-02-1998

wijziging

15-01-1998

Stb. 1998, 33

24692

15-01-1998

Stb. 1998, 34

01-01-1926

wijziging

30-07-1925

Stb. 1925, 343

04-12-1925

Stb. 1925, 465

01-01-1926

nieuwe-regeling

15-01-1921

Stb. 1921, 14

04-12-1925

Stb. 1925, 465