Indien de dagvaarding overeenkomstig artikel 375, derde lid heeft bestaan in een korte aanduiding van het telastegelegde feit, doet de officier van justitie ter terechtzitting bij de voordracht van de zaak mondeling en na voorlezing, schriftelijk nadere opgave van het feit.
De nadere opgave voldoet aan de eisen van artikel 261, eerste lid; zij geldt voor wat betreft de grondslag van de verdere vervolging als dagvaarding.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
15-01-1998 |
15-01-1998 |
||||||
wijziging |
19-11-1986 |
Stb. 1986, 587 |
01-08-1988 |
Stb. 1988, 380 |
||||
wijziging |
05-07-1984 |
Stb. 1984, 332 |
05-07-1984 |
Stb. 1984, 332 |
||||
wijziging |
09-11-1961 |
Stb. 1961, 402 |
16-02-1965 |
Stb. 1965, 58 |
||||
wijziging |
29-11-1935 |
Stb. 1935, 685 |
23-11-1939 |
Stb. 1939, 285 |
||||
wijziging |
02-07-1928 |
Stb. 1928, 218 |
02-07-1928 |
Stb. 1928, 218 |
||||
nieuwe-regeling |
15-01-1921 |
Stb. 1921, 14 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |