Indien de verdachte de hem gegeven bevelen niet nakomt, is iedere opsporingsambtenaar bevoegd hem aan te houden en onverwijld opnieuw te geleiden voor den officier van justitie. De opsporingsambtenaar kan, ter aanhouding van den verdachte, elke plaats betreden en doorzoeken.
In dit geval of indien de verdachte niet kon worden aangehouden, vordert de officier van justitie onverwijld dat de rechter-commissaris ter zake een onderzoek zal instellen. Deze geeft daaraan zoo spoedig mogelijk gevolg.
Ten aanzien van het onderzoek en het oproepen van getuigen gelden de voorgaande bepalingen van dezen Titel.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
Wetboek van Strafvordering
artikel: 548
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
wijziging |
27-05-1999 |
19-01-2000 |
||||||
wijziging |
22-06-1994 |
Stb. 1994, 573 |
02-09-1994 |
Stb. 1994, 683 |
||||
nieuwe-regeling |
15-01-1921 |
Stb. 1921, 14 |
04-12-1925 |
Stb. 1925, 465 |