Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 5.1.15 (toepasselijke bepalingen onderzoek)

  • 1

    Wanneer het onderzoek, dat na de landing van een vreemd luchtvaartuig in Nederland ingevolge artikel 13, vierde lid, van het Verdrag inzake strafbare feiten en bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Trb. 1964, 115) moet worden ingesteld naar hetgeen aan boord van het luchtvaartuig is voorgevallen, betrekking heeft op een feit ten aanzien waarvan de Nederlandse strafwet niet toepasselijk is, wordt het ingesteld overeenkomstig de bepalingen die gelden voor een opsporingsonderzoek met betrekking tot andere misdrijven dan die welke in artikel 67, eerste lid, zijn omschreven. Voor de toepassing van artikel 146 wordt het feit geacht te zijn begaan ter plaatse waar het luchtvaartuig is geland.

  • 2

    De opsporingsambtenaren die het onderzoek verrichten kunnen behalve de in artikel 94 bedoelde voorwerpen in beslag nemen de voorwerpen die de gezagvoerder van het vreemde luchtvaartuig ingevolge artikel 9, derde lid, van het Verdrag na de landing overlevert.

  • 3

    Het bepaalde bij en krachtens de artikelen 116 tot en met 118, 119, 552a en 552ca tot en met 552e is van overeenkomstige toepassing. In de plaats van het volgens artikel 117, derde lid, bevoegde gerecht treedt de rechtbank binnen welks rechtsgebied het luchtvaartuig is geland.

Informatie geldend op 01-08-2019

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2018

nieuw

07-06-2017

Stb. 2017, 246

34493

07-12-2017

Stb. 2017, 492

Alg. 1

Opmerkingen

  • 1) Artikel VI van Stb. 2017/246 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.