Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 5.3.10 (beslissing van Minister van Veiligheid en Justitie)

  • 1

    Zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het advies van de officier van justitie neemt Onze Minister van Veiligheid en Justitie een beslissing, waarbij het verzoek tot strafvervolging wordt ingewilligd dan wel afgewezen.

  • 2

    Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst een verzoek in elk geval af, indien een van de in artikel 5.3.7 genoemde gronden blijkt te bestaan.

  • 3

    Onze Minister van Veiligheid en Justitie wijst voorts een niet op een verdrag gegrond verzoek af, indien tegen degene op wie het betrekking heeft naar het oordeel van het openbaar ministerie in Nederland geen strafvervolging kan plaats hebben wegens het ten laste gelegde feit.

  • 4

    Is het verzoek op een verdrag gegrond, dan neemt Onze Minister van Veiligheid en Justitie de daarin genoemde gronden voor afwijzing van een verzoek tot strafvervolging in acht.

Informatie geldend op 01-08-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Uitvoeringsbesluit wederzijdse erkenning toezichtmaatregelen als alternatief voor voorlopige hechtenis
    artikel: 2

  2. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 5.3.17

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-07-2018

nieuw

07-06-2017

Stb. 2017, 246

34493

07-12-2017

Stb. 2017, 492

Alg. 1

01-11-2013

nieuw

05-06-2013

Stb. 2013, 250

33422

16-07-2013

Stb. 2013, 309

Alg. 2

Opmerkingen

  • 1) Artikel VI van Stb. 2017/246 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.

  • 2) Door Stb. 2017/246 vernummerd tot art. 5.7.10.