De officier van justitie beslist zo snel mogelijk, en in ieder geval binnen 24 uur na ontvangst, over de erkenning en uitvoering van een Europees onderzoeksbevel dat strekt tot het voorkomen van de vernietiging, omzetting, verplaatsing, overdracht of vervreemding van voorwerpen en gegevens die als bewijsstuk kunnen worden gebruikt. De beslissing wordt onverwijld medegedeeld aan de uitvaardigende autoriteit.
De officier van justitie kan na overleg met de uitvoerende autoriteit, naargelang de omstandigheden, passende voorwaarden stellen om de duur van de in het eerste lid bedoelde voorlopige maatregel te beperken. Indien de officier van justitie, overeenkomstig deze voorwaarden, overweegt om de voorlopige maatregel op te heffen, stelt hij de uitvaardigende autoriteit daarvan in kennis en geeft hij haar de gelegenheid opmerkingen te maken alvorens tot opheffing over te gaan.
Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)
Geen
Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben
Geen
Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel
(01-08-2019)
Datum van inwerking- treding |
Terugwerkende kracht |
Betreft |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Kamerstukken |
Ondertekening |
Bekendmaking |
Opmerking |
nieuw |
31-05-2017 |
14-06-2017 |
Opmerkingen
1) Artikel II van Stb. 2017/231 bevat overgangsrecht m.b.t. deze wijziging.