Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 576

  • 1

    Verhaal kan zonder dwangbevel worden genomen op:

    • a.

      inkomsten in geld uit arbeid van de veroordeelde;

    • b.

      pensioenen, wachtgelden en andere uitkeringen waarop de veroordeelde aanspraak heeft;

    • c.

      het tegoed van een rekening bij een bank als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht waarover de veroordeelde ten eigen bate vermag te beschikken.

  • 2

    Verhaal met toepassing van het vorige lid geschiedt door middel van een schriftelijke kennisgeving van het openbaar ministerie dat met de tenuitvoerlegging van het vonnis, het arrest of de strafbeschikking is belast. De kennisgeving bevat een voor de uitoefening van het verhaal voldoende aanduiding van de persoon van de veroordeelde, en vermeldt welk bedrag uit hoofde van de veroordeling nog verschuldigd is, bij welke rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de geldboete is opgelegd, alsmede de plaats waar de betaling moet geschieden. Zij wordt verstrekt aan degene onder wie het verhaal wordt genomen en betekend aan de veroordeelde.

  • 3

    Door de betekening van de kennisgeving is degene onder wie het verhaal wordt genomen, verplicht tot betaling aan de Staat van het in de kennisgeving bedoelde bedrag voor zover de veroordeelde op hem een opeisbare vordering heeft of verkrijgt. Het openbaar ministerie bepaalt de termijn waarbinnen de betaling moet geschieden. De verplichting tot betaling vervalt zodra het uit hoofde van de veroordeling verschuldigde bedrag is betaald of verhaald en uiterlijk wanneer twee jaren na de dag van betekening zijn verstreken.

  • 4

    Degene onder wie het verhaal wordt genomen kan zich niet ten nadele van de Staat beroepen op het tenietgaan of de vermindering van zijn schuld door betaling of door verrekening met een tegenvordering dan in de gevallen waarin hij daartoe ook bevoegd zou zijn geweest bij een op het tijdstip van de betekening overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gelegd beslag onder derden. Indien een andere schuldeiser op de vordering waarop het verhaal wordt genomen, beslag heeft gelegd, is artikel 478 van dat Wetboek van overeenkomstige toepassing. Het verhaal wordt voor de toepassing van de artikelen 33 en 301 van de Faillissementswet met een beslag onder derden gelijkgesteld.

  • 5

    Indien verhaal is genomen op vordering van de veroordeelde tot periodieke betalingen als bedoeld in het eerste lid, onder a en b, zijn de artikelen 475a tot en met 475g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing.

  • 6

    Iedere belanghebbende kan zich binnen zeven dagen na de betekening van de in het tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving bij met redenen omkleed bezwaarschrift verzetten tegen het verhaal. Artikel 575, derde lid, is op dit verzet van toepassing.

  • 7

    De kosten van het verhaal krachtens dit artikel worden op gelijke voet als de geldboete, onderscheidenlijk de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, verhaald op de veroordeelde. Onder de kosten van verhaal zijn begrepen de invorderingskosten.

Informatie geldend op 01-08-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen
    artikel: 30

  2. Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging geldelijke sancties en beslissingen tot confiscatie
    artikel: 11, 16, 22

  3. Wetboek van Strafvordering
    artikel: 577b, 577c, 578b, 577

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-08-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

vervallen

22-02-2017

Stb. 2017, 82

34086

wijziging

08-03-2017

Stb. 2017, 110

34628

01-01-2012

wijziging

24-11-2011

Stb. 2011, 556

32702

15-12-2011

Stb. 2011, 628

01-04-2010

wijziging

26-11-2009

Stb. 2009, 525

31391

25-03-2010

Stb. 2010, 139

01-01-2009

wijziging

20-11-2008

Stb. 2008, 545

31468

18-12-2008

Stb. 2008, 582

01-02-2008

wijziging

07-07-2006

Stb. 2006, 330

29849

21-12-2007

Stb. 2008, 4

01-11-2005

wijziging

23-03-2005

Stb. 2005, 175

29805

03-06-2005

Stb. 2005, 293

01-07-2002

wijziging

20-06-2002

Stb. 2002, 330

28189

25-06-2002

Stb. 2002, 336

Inwtr. 1

01-12-1998

wijziging

25-06-1998

Stb. 1998, 446

23429

09-11-1998

Stb. 1998, 622

01-01-1993

wijziging

23-12-1992

Stb. 1992, 722

22665

23-12-1992

Stb. 1992, 723

01-01-1992

wijziging

28-12-1989
samen met
06-12-1991

Stb. 1989, 616
samen met
Stb. 1991, 606

17896

20-02-1990

Stb. 1990, 90

01-04-1991

wijziging

13-12-1990

Stb. 1990, 605

17897

13-12-1990

Stb. 1990, 605

01-01-1986

wijziging

11-09-1985

Stb. 1985, 510

18346

18-12-1985

Stb. 1985, 686

01-10-1985

wijziging

24-04-1985

Stb. 1985, 236

18324

29-08-1985

Stb. 1985, 487

16-10-1978

wijziging

08-09-1976

Stb. 1976, 484

13386

05-10-1978

Stb. 1978, 497

01-05-1955

wijziging

11-11-1954

Stb. 1954, 498

3468

25-04-1955

Stb. 1955, 172

01-02-1940

wijziging

29-11-1935

Stb. 1935, 685

23-11-1939

Stb. 1939, 285

15-03-1930

wijziging

12-12-1929

Stb. 1929, 530

12-12-1929

Stb. 1929, 530

01-01-1926

nieuwe-regeling

15-01-1921

Stb. 1921, 14

04-12-1925

Stb. 1925, 465

Opmerkingen

  • 1) De datum van inwerkingtreding was oorspronkelijk ingevolge artikel 12, tweede lid van de Tijdelijke referendumwet van rechtswege opgeschort tot 06/08/2002. De betreffende wet was echter niet referendabel (correctie Staatscourant nr. 134, 17 juli 2002).