Uit de milieu- en gezondheidsjurisprudentie van het Internationaal Hof van Justitie, de Wereldhandelsorganisatie, het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de geschillenbeslechting tussen investeerders en staten komen mondiale regelgevingsnormen voort. Het meest in het oog springend zijn de drie normen: coherentie van de regelgeving, inachtneming van de rechten van anderen, en zorgvuldigheid bij het voorkomen van schade. Deze mondiale regelgevingsnormen zijn een fenomeen van onze tijd en vormen een nieuwe bijdrage tot de ordening van de verhouding tussen nationaal en internationaal recht, en een herziene opvatting van soevereiniteit in een steeds pluralistischer mondiaal juridisch tijdperk. De legitimiteit van het daaruit voortvloeiende “met normen verrijkte” internationale recht blijft echter voor discussie vatbaar. Internationale gerechtshoven en tribunalen mogen niet de enige fora zijn waar deze normen worden uitgewerkt, en er liggen nog veel uitdagingen en kansen in het verschiet bij de voortdurende ontwikkeling van wereldwijde regelgevingsnormen. Centraal staat de discussie over de vraag of coherentie van regelgeving verder moet gaan dan de eisen van redelijkheid en rationaliteit en evenredigheid stricto sensu moet vereisen in de relatie tussen regelgevende maatregelen en hun doelstellingen. De nodige aandacht, de meest nieuwe van de opkomende normen, kan helpen om in de tussentijd de aanspraken op legitimiteit van het internationaal recht te beschermen. Ondertussen moeten alle actoren aandacht hebben voor de integratie in plaats van de fragmentatie van het internationaal recht, en voor veranderingen in de status van particuliere actoren.