Staatssecretaris Aartsen (Openbaar Vervoer en Milieu) informeert de Tweede Kamer over enkele acties voor de verbetering van de toepassing van staalslak. Onder meer het onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) naar pH effecten en milieurisico's en gezondheidsrisico’s.

Samenvatting van de brief
Naar aanleiding van de maatschappelijke zorgen en diverse onderzoeksrapporten over de risico’s van het gebruik van staalslak heb ik 8 concrete acties en maatregelen genomen om grip te krijgen op de toepassing en handhaving. De problematiek speelt al een aantal jaren. Denk bijvoorbeeld aan de situatie in Eerbeek en Spijk waarbij er zorgen zijn van omwonenden en overheden over de gezondheid en gevolgen voor het milieu. Ik zet deze stappen niet alleen. Ik doe dit samen met medeoverheden en ook in overleg met de sector. Met deze brief zet ik de acties en maatregelen op een rij.
Verder heb ik van u op 3 december jl. het verzoek ontvangen om een reactie op een brief van Stichting Gezondheid op 1. Ik zal hier in het nieuwe jaar zo spoedig mogelijk op reageren.
Op basis van diverse onderzoeksrapporten en incidenten heb ik per 23 juli jl. op de pauzeknop gedrukt voor toepassingen van niet-vormgegeven bouwstoffen met daarin meer dan 20 massaprocent LD/ELO-staalslak op of in de landbodem van meer dan 0,5 meter dik of op locaties waar direct contact met het materiaal of het stof daarvan mogelijk is, denk hierbij aan inhalatie of oog-, hand-, mondcontact met toegepaste staalslak. Hiertoe heb ik een noodregeling vastgesteld. Hierin introduceerde ik op grond van het voorzorgsbeginsel ook een vergunningplicht voor de overige toepassingen van niet-vormgegeven bouwstoffen met daarin meer dan 20 massaprocent staalslak in of op de landbodem. Naast deze pas op de plaats laat ik onderzoek uitvoeren om meer zicht en grip te krijgen op de risico’s van de toepassing van staalslak, in aanvulling op de reeds in gang gezette onderzoeken en maatregelen. Zoals toegezegd neem ik daarin ook de overwegingen voor de 0,5 meter grens mee. Doel van dit maatregelenpakket is om meer grip te krijgen op de huidige situatie om zo de veiligheid van mens en milieu en het veilig toepassen van staalslak beter te kunnen borgen.
In het commissiedebat van 30 september jl. heb ik acht concrete acties genoemd waarmee ik stap voor stap een structurele verbetering realiseer voor de toepassing van staalslak:
Uitgebreide, nieuwe onderzoeken, waaronder RIVM-onderzoek naar pH-effecten en gezondheidsrisico’s, en aanvullend onderzoek dat een basis moet geven voor vervolgstappen in beleid.
Voorbereiding van maatregelen voor na afloop van de tijdelijke regeling, waaronder mogelijke combinaties van een verbod, vergunningplicht of meld- en registratieplicht.
Invoering van een informatie- en meldplicht per 2026 voor alle toepassingen van staalslak, inclusief waterbouwslak en geïmporteerde staalslak, zodat er een volledig instrumentarium beschikbaar is.
Een traject met VNG, IPO en waterschappen om gezamenlijk op te trekken bij de aanpak van bestaande toepassingen.
Bestuurlijke ondersteuning bij de complexe situatie in Spijk, waarbij vanuit de 1-overheidsgedachte met de decentrale overheden scenario’s worden uitgewerkt.
Bestuurlijke afspraken met Zeeland, waaronder het tijdelijk niet toepassen van staalslak in de Ooster- en Westerschelde en aanvullende waarborgen voor de periode daarna.
Het starten van een industrietafel, gericht op verantwoorde, innovatieve en minder risicovolle toepassingen van staalslak.
Ontwikkeling van een beleidskader voor secundaire bouwstoffen, om vergelijkbare situaties in de toekomst te voorkomen en risico’s aan de voorkant beter te borgen.
1. Onderzoeken naar pH-effecten en milieu- en gezondheidsrisico’s
RIVM doet onderzoek in drie etappes. De eerste etappe is erop gericht om de bestaande kennis over staalslak verder te ontsluiten, middels een onderzoek naar parameters en randvoorwaarden bij toepassing die het optreden van pH-effecten in de praktijk kunnen verklaren. Dit onderzoek sluit aan bij het lopende onderzoek dat wordt uitgevoerd binnen de herijking van de bodemregelgeving. In dit onderzoek wordt bestaande wetenschappelijke literatuur geraadpleegd en worden gebruikers en beheerders bevraagd zoals bevoegd gezag, omgevingsdiensten, RWS en ILT. Richttijd van afronding is zomer 2026.
De tweede etappe van het onderzoek richt zich op bestaande kennis over risico’s door direct contact van mensen met staalslak en risico’s voor milieu als gevolg van uitloging van metalen en percolaat met een hoge pH. Richttijd voor de resultaten is eind 2026. Zowel etappe 1 als 2 zijn ondersteunend bij de voorbereiding van maatregelen die nodig zijn na afloop van de tijdelijke regeling.
De derde etappe heeft een langere doorlooptijd en is te zien als een aanvulling op, en verbijzondering van, lopend onderzoek in het kader van de bredere actualisering van het normenkader voor alkalische bouwstoffen. Om de kennisbasis te vergroten over de effecten en milieu- en gezondheidsrisico’s van de toepassing van staalslak en andere alkalische bouwstoffen is veld- en laboratoriumonderzoek nodig. Dit heeft een doorlooptijd van enkele jaren.
De ILT heeft onderzoek gedaan naar 26 locaties waar zandvervangende LD-staalslak grootschalig is toegepast in laagdikten van 0,5 meter en dikker. Op basis van de eerste onderzoeksresultaten heeft de ILT in april jl. een signaalrapportage opgesteld. Het onderzoeksrapport is gepubliceerd op de website van de ILT.
2. Voorbereiding maatregelen voor na afloop van de tijdelijke regeling
De looptijd van de tijdelijke regeling is een jaar en kan maximaal met een half jaar worden verlengd. Ik oriënteer mij op vervolgmaatregelen. Naar verwachting zal ik daar begin 2026 een besluit over nemen.
In bovengenoemde brief van 21 juli wordt ook vermeld dat de regeling op grond van de REACH-verordening aan de Europese Commissie voor goedkeuring moet worden voorgelegd. De termijn van 60 dagen waarbinnen de Commissie hierover een besluit dient te nemen is nog niet ingegaan aangezien de Commissie aanvullende vragen heeft gesteld. Aan de beantwoording hiervan wordt gewerkt. Zoals toegezegd zal ik u direct informeren nadat de Europese Commissie heeft besloten over de tijdelijke regeling staalslakken.
3. Invoering informatie- en meldplicht
Met het Verzamelbesluit Omgevingswet IENW bodem en water 2026 wordt uitvoering gegeven aan de motie-Gabriëls c.s. om een meldplicht in te voeren voor de toepassing van staalslak. Inwerkingtreding wordt in het voorjaar van 2026 verwacht. Een vergunningplicht kan niet parallel worden ingevoerd en wordt betrokken bij de opvolging van de tijdelijke regeling.
Met de invoering van de meldplicht wordt het verboden om niet-vormgegeven bouwstoffen met daarin meer dan 20 massaprocent staalslak toe te passen zonder voorafgaande melding. Daarnaast wordt een informatieplicht ingevoerd, waarmee toezicht en handhaving worden versterkt.
4. Gezamenlijke aanpak van bestaande toepassingen
Staalslak is in het verleden toegepast zonder meldplicht, waardoor locaties vaak onbekend zijn. Daarom is op 28 november jl. de Taskforce Bestaande Toepassingen Staalslak opgericht, met als doel risicogerichte inventarisatie en het beschikbaar stellen van kennis aan burgers en bedrijven.
5. Bestuurlijke ondersteuning Spijk
In Spijk, gemeente West Betuwe, is bij de aanleg van een grootschalig werk met LD-staalslak onvoldoende rekening gehouden met toepassingsbeperkingen en wettelijke eisen. Er wordt gewerkt aan een definitieve oplossing voor de milieuproblematiek, in gezamenlijkheid tussen decentrale overheden en het Rijk.
6. Bestuurlijke afspraken Zeeland
Met Zeeuwse gemeenten zijn bestuurlijke afspraken gemaakt, waaronder het tijdelijk niet toepassen van staalslak in de Oosterschelde tot 23 juli 2026 en het voeren van vervolgoverleg over structurele oplossingen.
7. Industrietafel staalslak
Er is gestart met een industrietafel staalslak, gericht op het verkennen van verantwoorde, innovatieve en minder risicovolle toepassingen, als input voor toekomstige permanente regelgeving.
8. Beleidskader secundaire bouwstoffen
Ik werk aan een beleidskader secundaire bouwstoffen, met als doel dat toepassing veilig plaatsvindt, zonder milieu- en gezondheidsschade, en met duidelijke verantwoordelijkheden en toezicht. De visie hierop wordt voor de zomer van 2026 met de Kamer gedeeld.
Hoogachtend,
A.A. (Thierry) Aartsen
