Minister Keijzer (VRO) geeft antwoord op vragen van de vaste commissie van de vaste commissie Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het optimaliseren van procedures bij de huurcommissie (Wet toekomstbestendige huurcommissie). Dit naar aanleiding van het verslag van de commissie van 19 september.

Verkorte samenvatting nota
Wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het optimaliseren van procedures bij de huurcommissie (Wet toekomstbestendige huurcommissie)
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Ik dank de leden van de fracties van PVV, GroenLinks-PvdA, VVD, NSC, BBB, D66, CDA, SP, SGP en ChristenUnie voor hun inbreng. De vragen zien op verschillende onderwerpen met betrekking tot de Huurcommissie of de huurmarkt in het algemeen. In deze nota wordt bij de beantwoording in beginsel de paragraafindeling van het verslag gevolgd. Voor de leesbaarheid zijn de gestelde vragen cursief geplaatst. Vragen van gelijke strekking zijn zoveel mogelijk op één plek beantwoord.
1. Algemeen
De leden van de PVV-fractie vragen wat de regering kan doen om te voorkomen dat grote woningcorporaties maximale leges opgelegd krijgen, enkel omdat zij door hun grootte meer klachten tegen zich krijgen, terwijl deze corporaties relatief weinig klachten hebben. Ook vragen leden van CDA of de regering bereid is te bezien of de huidige toepassing van de legesregeling niet leidt tot disproportionele effecten.
Sinds de invoering van de Wet betaalbare huur gelden gedifferentieerde leges voor verhuurders. Verhuurders die binnen vier jaar vaker geheel in het ongelijk worden gesteld, betalen een hoger tarief dan het normale tarief van €500. Bij vier keer of vaker is het tarief kostendekkend: €1.750 per uitspraak. Dit voorstel wijzigt deze systematiek niet. Het doel is verhuurders te prikkelen zich aan regels te houden. De grondslag houdt geen rekening met omvang van verhuurder. Data wijzen uit dat grote corporaties niet altijd veel gedifferentieerde leges betalen. Ik ben in gesprek met de Huurcommissie over de legessystematiek en hardheidsclausules. Indien blijkt dat toepassing leidt tot onbillijkheid, zal worden bezien of wetswijziging nodig is.
De leden van GroenLinks-PvdA vragen of rekening kan worden gehouden met omvang van corporaties bij toepassing van gedifferentieerde leges. De systematiek maakt geen onderscheid naar soort verhuurder of omvang. Verwacht mag worden dat grote verhuurders zich even goed aan regels houden als kleine. Hardheidsclausules bieden ruimte voor maatwerk.
De leden van ChristenUnie vragen of de grootste tien corporaties het vaakst maximale leges opgelegd kregen en of dit komt door hun omvang. Ook vragen zij of de Huurcommissie verplicht is na vier keer ongelijk maximale leges te heffen. Data tonen dat grote verhuurders vaker gedifferentieerde leges krijgen, maar niet altijd. Ik ben in overleg met de Huurcommissie over uitvoeringsbeleid en hardheidsclausules. Indien onvoldoende ruimte bestaat, zal wetswijziging worden overwogen.
De leden van D66 vragen hoe zorgvuldigheid gewaarborgd blijft bij maatregelen voor snellere procedures. Termijnen worden juist verlengd, zoals voor voorzittersuitspraken (van 4 naar 6 weken) en verzet (van 3 naar 6 weken), om hoor en wederhoor mogelijk te maken. De Huurcommissie heeft een kwaliteitsmanagementsysteem met audits en feedbackloops.
De leden van D66 vragen om een overzicht van aanbevelingen uit evaluaties. Belangrijkste punten:
Evaluatie 2021 (USBO): Verbeter tijdigheid, kwaliteit en zelflerend vermogen. Opgevolgd door klantcontactcentrum, nieuw zaaksysteem, digitale tools, instructievideo’s, aansluiting bij IDO’s.
Evaluatie 2022 (Companen): Klachtprocedure weinig doelmatig, bemiddeling niet toepasbaar, benoemingsprocedures verbeteren. Opgevolgd door schrappen klachtprocedure, flexibele schil zittingsvoorzitters, uitbreiding wraking.
Governance-evaluatie 2022: Besturingsmodel functioneert, maar complex. Aanbevelingen: verduidelijk rollen, stroomlijn besluitvorming, heroverweeg pariteit. Opgevolgd door wijziging bestuursreglement, formalisering rol plaatsvervangend voorzitter.
Evaluatie voorzittersuitspraken 2023: Meer voorzittersuitspraken versnellen afhandeling, maar risico’s voor toegankelijkheid. Opgevolgd door verlenging verzettermijn.
2. Doel en noodzaak voorgestelde wijzigingen
De leden van NSC vragen naar daling meldingen bij gemeenten en angst bij huurders. Gemeenten hebben met Wet goed verhuurderschap meer mogelijkheden om ongewenst verhuurgedrag tegen te gaan. Elke gemeente moet een laagdrempelig meldpunt hebben. Gemeenten kunnen proactief handhaven. Structurele financiering van huurteams is niet voorzien; gemeenten ontvangen middelen voor uitvoering, maar kiezen zelf invulling.
De leden van SP vragen waarom vooral procedurele ingrepen en niet expliciete waarborgen voor laagdrempeligheid. Veel maatregelen vergen geen wetswijziging, zoals klantcontactcentrum en digitale tools. Laagdrempeligheid is kernwaarde van Huurcommissie.
3. Hoofdlijnen van het voorstel
Schrappen verplichting tot terugbetaling van helft legesvoorschot bij intrekking verzoek (administratieve lasten wegen niet op tegen €12,50 voordeel).
Flexibele schil van zittingsvoorzitters om pieken op te vangen.
Verlenging termijnen voor voorzittersuitspraak en verzet.
Uitbreiding wrakingsmogelijkheid.
Verkorting benoemingstermijn Raad van Advies van 4 naar 3 jaar, met mogelijkheid tot tweemaal herbenoemen.
Schrappen adviesrecht Raad van Advies op ontwerpbegroting en conceptjaarrekening; toevoegen adviesrecht op specificatieformulier servicekosten.
Formele eis van schriftelijke gebrekenmelding voorafgaand aan verzoek huurverlaging.
4. Gevolgen
Verlenging termijnen vergroot zorgvuldigheid, maar kan procedure iets langer maken. Laagdrempeligheid blijft gewaarborgd door verzetmogelijkheid, klantcontactcentrum, toegankelijke taal en digitale hulpmiddelen.
5. Uitvoering
Huurcommissie verwacht wetsvoorstel binnen huidige capaciteit te implementeren. Inwerkingtreding beoogd per 1 juli 2026.
6. Evaluatie
Geen aparte evaluatiebepaling; Huurcommissie rapporteert periodiek over toegankelijkheid, uniformiteit en kwaliteit.
7. Advies en consultatie
Wetswijziging geldt niet voor BES-eilanden; lokale wensen worden bezien. Huurregister wordt uitgewerkt; scenario’s in consultatie Q1 2026.
8. Overgangsrecht en inwerkingtreding
Beoogde datum: 1 juli 2026. Vertraging door verwerking consultatiereacties en advies Raad van State.
