Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Rijk en provincies eens over beleidsregels stikstofaanpak, volgende week nemen de 12 provincies een definitief besluit

Provincies en Rijk zijn het eens over eenduidige beleidsregels voor de vergunningverlening en stikstofaanpak. De beleidsregels zijn aangepast om ze beter te laten aansluiten op de praktijk. Volgende week nemen de twaalf provincies een definitief besluit.

4 december 2019

Kamerstuk: kamerbrief

Kamerstuk: kamerbrief

Provincies en Rijk benadrukken dat bedrijven die hun bedrijfsvoering voortzetten zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf waarvoor een nieuwe natuurvergunning nodig is, de mogelijkheid behouden om de volledig vergunde activiteit uit te voeren.

Bedrijven die wel een vergunning nodig hebben, bijvoorbeeld om uit te breiden, hebben twee opties om ervoor te zorgen dat de neerslag van stikstof niet toeneemt: intern salderen en extern salderen. Bij intern salderen maakt een bedrijf stikstofruimte vrij binnen het eigen project of op de eigen locatie. Bij extern salderen neemt een bedrijf stikstofruimte over van een ander bedrijf dat geheel of gedeeltelijk stopt.

Intern salderen

Provincies en Rijk nemen de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ als uitgangspunt voor intern salderen. Dat betekent dat initiatiefnemers de vergunde stikstofruimte van stallen of productiehallen die daadwerkelijk zijn gebouwd en in gebruik hebben genomen, kunnen inzetten voor nieuwe ontwikkelingen. Als een ondernemer minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, dan wordt het verschil in ruimte tussen vergunning en realisatie ingenomen bij een wijziging van de bedrijfsvoering. Wanneer een bedrijf echter aantoonbare stappen heeft gezet, of investeringen heeft gedaan om deze ruimte te vullen, zijn er mogelijkheden om daarvan af te wijken. Dat geldt ook voor bedrijven die innovatieve stikstofemissie reducerende technieken toepassen, projecten die noodzakelijk zijn voor de realisatie van doelen in een Natura 2000-gebied en voor projecten van algemeen belang of voor de nationale veiligheid, zoals dijkaanleg.

Extern salderen

Bij extern salderen is stikstofdaling het uitgangspunt. Hierbij hebben kabinet en provincies afgesproken hetzelfde uitgangspunt voor extern salderen te hanteren: de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’. Die ruimte mag een bedrijf dat stopt met haar activiteiten (saldogever) overdragen aan een bedrijf dat stikstofruimte nodig heeft (saldo-nemer). De saldonemer mag 70% van de overgedragen stikstofruimte benutten; de overige 30% komt ter beschikking van de natuur, samen met de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning.

In gebiedsprocessen moet de komende tijd duidelijk worden op welke wijze daling van stikstofdepositie in natuurgebieden exact vorm gaat krijgen. In sommige gevallen zal – beargumenteerd en onder strikte voorwaarden - een afwijkend percentage gehanteerd moeten worden om tot voldoende daling van stikstofdepositie te komen. Dit kan zowel omhoog als - wanneer de omstandigheden dat toelaten- omlaag afwijken.

Koppeling met dier- en fosfaatrechten losgelaten

Bij intern en extern salderen is in de nieuwe provinciale beleidsregels de koppeling met dier- en/of fosfaatrechten losgelaten. Dit is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het kabinet besluit over het innemen van dier- en/of fosfaatrechten bij extern salderen en streeft ernaar dit op 1 februari afgerond te hebben. Tot die tijd is extern salderen met veehouderijen nog niet mogelijk. Provincies en Rijk vinden het niet wenselijk dat er met schaarse stikstofruimte wordt gespeculeerd. Afspraak is dat er instrumentarium ontwikkeld wordt om dit te voorkomen.

Belang van bronmaatregelen

Rijk en provincies zijn het erover eens dat er bronmaatregelen nodig zijn om de stikstofdepositie te laten dalen en de juridische houdbaarheid te borgen. Hier worden de komende tijd nadere afspraken over gemaakt.

Definitie

Nederland zat na de uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) op 29 mei deels op slot. Op 4 oktober heeft het Rijk voorwaarden gesteld voor het op gang brengen van de vergunningverlening. Op 8 oktober hebben de twaalf provincies in de rol van bevoegd gezag voor de wet Natuurbescherming beleidsregels vastgesteld om de vergunningsverlening weer op gang te brengen. Toen bleek dat de provinciale beleidsregels op onderdelen verschilden met de definitie die het Rijk hanteerde. Ook bleek de koppeling met dier- en fosfaatrechten – een verantwoordelijkheid van het Rijk - voor verwarring te zorgen.

Gesprekken met de sectoren

Rijk en provincies hebben vervolgens gezamenlijk geconstateerd dat deze situatie onwenselijk is. In de weken daarna zijn er juridische analyses uitgevoerd, hebben er diverse gesprekken plaatsgevonden tussen Rijk en provincies met de verschillende sectoren. Tot slot zijn casussen uitgebreid onderzocht. Dit heeft geresulteerd in de herziene set beleidsregels. Deze moeten nog worden bekrachtigd door de 12 colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies. Naar verwachting gebeurt dat op 9 en 10 december aanstaande, waarna de beleidsregels gepubliceerd worden.

-------------

Kamerbrief: Nadere afspraken met provincies over beleidsregels

Geachte Voorzitter,

Hierbij informeer ik u over de afspraken die ik heb gemaakt met de provincies over de beleidsregels in verband met de toestemmingverlening in relatie tot de stikstofaanpak. In deze brief licht ik de gemaakte afspraken toe. Deze afspraken zijn onder voorbehoud van instemming van de Colleges van Gedeputeerde Staten.
Medio december zal ik u via een bredere kamerbrief informeren over de stikstofaanpak. Dan ga ik onder meer in op natuurherstelmaatregelen, een mogelijke drempelwaarde en de gebiedsgerichte aanpak.

Beleidsregels intern & extern salderen
De beleidsregels hebben betrekking op intern en extern salderen. Bij intern salderen vermindert een bedrijf de stikstofemissie binnen het eigen project of op de eigen locatie om een nieuwe vergunning mogelijk te maken. Bij extern salderen neemt een bedrijf de ruimte om stikstofemissie uit te stoten over van een ander bedrijf dat geheel of gedeeltelijk stopt.

Met deze nieuwe beleidsregels is voor initiatiefnemers, bijvoorbeeld boeren en bedrijven die een project willen wijzigen of een nieuw project willen starten waar stikstof bij vrijkomt, duidelijk onder welke voorwaarden het mogelijk is om dat op basis van salderen te doen.

Hierbij wil ik vooraf benadrukken dat bedrijven die hun bedrijfsvoering voortzetten zonder wijziging of vernieuwing van hun bedrijf waarvoor een nieuwe natuurvergunning nodig is, de mogelijkheid behouden om de volledig vergunde activiteit uit te voeren; de beleidsregels zijn hier niet op van toepassing
De herziene set van beleidsregels is tot stand gekomen door het uitgebreid onderzoeken van praktijkcasussen. Ook zijn diverse gesprekken gevoerd door het Rijk en de provincies met de verschillende sectoren. Daarnaast zijn ze juridisch getoetst.

Intern salderen
Het Rijk en de provincies nemen de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’ als uitgangspunt voor intern salderen. Dat betekent dat initiatiefnemers de vergunde stikstofruimte van bijvoorbeeld stallen of productiehallen die daadwerkelijk zijn gebouwd en die in gebruik zijn genomen, kunnen inzetten voor nieuwe ontwikkelingen. Als een ondernemer minder gerealiseerd heeft dan in de vergunning staat, dan wordt het verschil in ruimte tussen vergunning en gerealiseerde capaciteit ingenomen. Dit geldt enkel bij een wijziging van de bedrijfsvoering waar een nieuwe vergunning voor nodig is.

Hiervan kan worden afgeweken als een bedrijf de capaciteit nog niet feitelijk heeft gerealiseerd, maar wel aantoonbare stappen daartoe heeft gezet of daarvoor onomkeerbare significante investeringsverplichtingen is aangegaan. Dat geldt ook voor bedrijven die innovatieve stikstofemissiereducerende technieken toegepast hebben en voor projecten die noodzakelijk zijn voor de realisatie van doelen in een Natura 2000-gebied of projecten van algemeen belang of voor de nationale veiligheid, zoals dijkaanleg. In deze situaties is de complete vergunde stikstofemissie beschikbaar voor intern salderen.

Extern salderen
Bij extern salderen is stikstofdaling het uitgangspunt. Daarom geldt het principe dat de saldonemer 70% van de van een saldogever overgenomen stikstofemissie mag benutten; de overige 30% komt ter beschikking van de natuur. Daarnaast hebben en de provincies afgesproken hetzelfde uitgangspunt voor extern salderen te hanteren als bij intern salderen: de ‘feitelijk gerealiseerde capaciteit’. Dit betekent dat ook de niet-gerealiseerde capaciteit in de vergunning ter beschikking komt van de natuur.

In gebiedsprocessen moet de komende tijd duidelijk worden op welke wijze daling van stikstofdepositie in natuurgebieden exact vorm gaat krijgen. In sommige gevallen kan – beargumenteerd en onder strikte voorwaarden – een afwijkend percentage gehanteerd worden om tot voldoende daling van stikstofdepositie te komen. Dit kan zowel omhoog als omlaag afwijken.

Koppeling met dier- en fosfaatrechten losgelaten
In de nieuwe provinciale beleidsregels is de koppeling met dier- en/of fosfaatrechten losgelaten. Dit is een verantwoordelijkheid van het Rijk. Het kabinet besluit binnenkort over het innemen van dier- en/of fosfaatrechten in relatie tot extern salderen en streeft ernaar dit op 1 februari 2020 afgerond te hebben. Tot die tijd is extern salderen met veehouderijen nog niet mogelijk. Het Rijk en de provincies vinden het niet wenselijk dat er met schaarse stikstofruimte wordt gespeculeerd. Afspraak is dat er een instrumentarium ontwikkeld wordt om dit te voorkomen.

Belang van bronmaatregelen
Het Rijk en de provincies zijn het erover eens dat er bronmaatregelen nodig zijn om de stikstofdepositie te laten dalen en de juridische houdbaarheid te borgen. Hier worden de komende tijd nadere afspraken over gemaakt.

Tot slot
Direct na vaststelling van de beleidsregels door de Colleges van Gedeputeerde Staten worden de nieuwe beleidsregels gepubliceerd en daarmee van kracht.



Carola Schouten
Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Artikel delen