Provincies trots op NP RES en regionale energiestrategieën: doel uit Klimaatakkoord van 35 TWh duurzame energie op land haalbaar! Ondersteuning, open gesprek en samenwerking blijft nodig.
Één van de maatregelen uit het Klimaatakkoord is het opwekken van 35TWh hernieuwbare energie op land in 2030. Dertig regio’s in Nederland werken aan plannen daarvoor: de Regionale Energiestrategieën (RES). In het Klimaatakkoord is bewust gekozen voor de regionale schaal. Dit werpt zijn vruchten af. De concept-plannen van de regio’s zijn goed onderbouwde documenten. Het doel van 35 TWh in 2030 valt binnen de door het Planbureau voor de Leefomgeving benoemde bandbreedte. Een gelopen race is dat niet. Het vraagt om een grote inspanning en lastige, vaak politieke, keuzes in de regio’s en op nationaal niveau.
Het Nationaal Programma RES (NP RES) ondersteunt de regio’s bij het maken van de plannen. NP RES geeft in een zogenaamde foto twee keer per jaar een blik op waar de 30 RES-regio’s staan.
In het Klimaatakkoord is gekozen voor zorgvuldige afweging: passen de ideeën voor zonne- en windenergie in de ruimte en op het energienet? Is het acceptabel voor inwoners? Dat is geen simpele puzzel. De RES 1.0 die voor 1 juli door volksvertegenwoordigers wordt vastgesteld, is een belangrijke stap. Ook zijn er nog stevige uitdagingen, knelpunten en afwegingen. Deze vragen om actie en keuzes van álle partijen - rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, netbeheerders, energiecoöperaties, maatschappelijke organisaties, energiebedrijven - en dus om een stevige voortzetting van de samenwerking. De RES vraagt om langjarige inspanningen willen we de doelstelling realiseren. Ondersteunen van de regio’s blijft daarom nodig.
Het gesprek met inwoners in regio’s vindt steeds vaker en intensiever plaats, blijkt uit onderzoek. Jongeren hebben, via JongRES, steeds vaker een plek in werk- en stuurgroepen. Na de RES 1.0 stopt het gesprek met de omgeving niet, het is een continu proces dat doorgaat tot 2030. Zoekgebieden worden locaties en locaties worden concrete energie initiatieven.
Bij elke stap worden inwoners betrokken. Het overgrote deel van de regio’s (90%) is van plan om in de RES 1.0 ambities voor 50% lokaal eigendom op te nemen. Informeren, goed luisteren naar de belangen en behoeften van inwoners en ruimte geven aan eigenaarschap blijft essentieel.
Ruimtelijke inpassing en kwaliteit heeft in alle regio’s aandacht. De mate van uitwerking van zoekgebieden verschilt. Het zoeken naar koppeling met andere opgaven staat vaak nog aan het begin. Vrijwel alle regio’s benoemen een voorkeursvolgorde voor zon en willen parkeerplaatsen, stortplaatsen etc. maximaal benutten. Tijdige verankering van de RES in het ruimtelijk juridisch kader vraagt aandacht.
Het opwekken van duurzame energie vraagt – voor de hele energietransitie - om extra capaciteit van het energiesysteem. Het grote aandeel nieuwe zonne-energie ten opzichte van windenergie is ongunstig voor het energiesysteem. 35 TWh in 2030 valt binnen de door het Planbureau voor de Leefomgeving benoemde bandbreedte, maar de kosten kunnen flink verschillen, afhankelijk van de plek, tijd en technieken. Een gedragen afwegingskader voor het prioriteren van netaansluitingen voor projecten is nodig.
Vrijwel alle regio’s hebben zicht op de kosten voor de netinfrastructuur omdat de netbeheerders hier analyses voor maken. Zo’n 25-30% van de regio’s heeft inzicht in de projectenkosten voor zon en wind. De helft van de regio’s geeft aan globaal zicht te hebben op de maatschappelijke baten: vermindering energielasten, behoud van geldstromen voor de regio en werkgelegenheid. Dat laatste vraagt om inzet op een toekomstgerichte arbeidsmarkt en scholing voor de banen van morgen.
In de meeste regio’s wordt nog uitgewerkt hoe de financiering van de RES-plannen vorm krijgt.
In de regioplannen worden warmtebronnen in beeld gebracht, waarmee wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Dat gebeurt regionaal, omdat het kan zijn dat verschillende gemeenten van dezelfde warmtebron gebruik willen maken. Alle regio’s zijn gestart met het opstellen van deze zogenoemde Regionale Structuur Warmte, maar de mate van uitwerking verschilt.
Elke regio geeft aan wanneer er knelpunten zijn die ambities voor het opwekken van duurzame energie in de weg staan. Het Nationaal Programma RES constateerde zeven onderwerpen die nationaal aandacht behoeven: Energie in Natuur, Energie op overheidsgronden en gebouwen, Netcapaciteit, SDE en maatschappelijke belangen, Warmte, Windbelemmeringen (Radar, Hoogte, Veiligheid, Geluid), en Zon op daken. Er zijn vier onafhankelijke werkgroepen gestart met de belangrijkste partijen. Zij werken intensief aan mogelijke oplossingsrichtingen voor middellange en lange termijn. Hun adviezen worden eind februari gepubliceerd.
Gemeenteraden, Provinciale Staten en de algemeen besturen van de waterschappen hebben het laatste woord over de regioplannen: de RES 1.0. Besluitvorming vindt dit voorjaar plaats. Lang niet alles zal dan zijn uitgekristalliseerd. De energietransitie, en daarmee ook de RES, gaat door na 1 juli 2021. De RES wordt verankerd in het ruimtelijk beleid van overheden, bijvoorbeeld een structuur- of omgevingsvisie. Ook daar gaat het gesprek met de omgeving en het afwegen van belangen door. Alleen samen brengen we de RES van strategie naar uitvoering.
De decentrale overheden hebben 30 regio’s gevormd die een Regionale Energiestrategie (RES) maken. Gemeenten, provincies en waterschappen werken in de RES’en samen met stakeholders, inwoners, netbeheerders en het rijk. Primaire focus is het realiseren van hernieuwbare energie op land (35 TWh in 2030) & de regionale component van de warmtetransitie. Regio’s werken op dit moment aan de RES 1.0. De opgave reikt tot 2030 en 2050. De 30 RES’en worden ondersteund door het Nationaal Programma RES (NP RES)
Het Nationaal Programma RES geeft twee keer per jaar een blik op waar de 30 RES-regio’s staan. Deze ‘foto’ is onder andere gebaseerd op de analyse van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) van de concept-RES’en. Die werden in het najaar van 2020 ingeleverd. Maar ook op gesprekken met de 30 regio’s en op aanvullende onderzoeken: zoals naar maatschappelijke kosten en naar hoe volksvertegenwoordigers en inwoners betrokken zijn.
Quickscan Ruimtelijke inpassing in Concept-RES
Verbonden aan de energietransitie
Onderzoek Maatschappelijke kosten en verdeling lusten & lasten