In 2021 zijn er 9,5 duizend woningen ontstaan uit transformaties van niet-woningen, zoals kantoren en winkels. Dit is het laagste aantal in zeven jaar. Terwijl het aantal transformaties in kantoren en winkelpanden toenam, is het aantal woningen ontstaan uit transformaties van andere type panden afgenomen. Dat blijkt uit onderzoek van het CBS, bekostigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het aantal woningen dat in 2021 uit transformatie van bestaande panden is ontstaan, vormt 10 procent van de toevoegingen aan de woningvoorraad. Nieuwbouw blijft nog altijd de belangrijkste factor voor groei van de woningvoorraad. In 2021 waren dat ruim 71 duizend woningen.
Uit een eerste voorlopige schatting blijkt dat er in het eerste halfjaar van 2022 circa 4,5 duizend woningen zijn ontstaan uit transformaties.
In 2021 ontstonden 4,1 duizend woningen in voormalige kantoorpanden, 13 procent meer dan in 2020. Het aandeel woningtransformaties in voormalig kantoorpanden is daarmee toegenomen tot 43 procent. Er werden 7 procent minder kantoorpanden getransformeerd tot woningen, maar per kantoorpand kwamen er gemiddeld meer woningen bij dan in 2020.
Getransformeerde kantoren vormen de grootste bijdrage aan het aantal woningtransformaties, gevolgd door winkels met 15 procent. Bijna een vijfde van de woningtransformaties is ontstaan uit industriepanden en maatschappelijk vastgoed samen. Transformaties uit kantoorpanden en winkels zijn toegenomen in 2021, bij industriepanden en maatschappelijk vastgoed is sprake van een afname ten opzichte van vorig jaar.
In veel gevallen betreft een transformatie een deeltransformatie; bij iets minder dan een derde van de transformaties wordt (bijna) het gehele pand getransformeerd (meer dan 75 procent van het pand). In meer dan de helft van de gevallen werd minder dan 50 procent van het pandoppervlak verbouwd tot woonruimte.
In 2021 werden de meeste woningen uit transformaties opgeleverd in Amsterdam; 12 procent (1155) van alle woningtransformaties vond in de hoofdstad plaats. Daarna volgen Groningen, Rotterdam en Den Haag met respectievelijk 480, 405 en 375 woningtransformaties. Van de toegevoegde woningen in Amsterdam is 12 procent ontstaan uit transformatie. In Groningen en Rotterdam vormden deze ongeveer een vijfde van de toegevoegde woningen. In Den Haag gaat het om 16 procent. Van de vier grootste steden (de G4) vond in de gemeente Utrecht het minste aantal woningtransformaties plaats; in 2021 ontstonden 125 woningen uit transformatie (in 2020 waren dit er nog 545).
In onderstaande kaart staat voor alle gemeenten het aantal ontstane woningen door transformatie uitgedrukt als percentage van de totale toevoegingen aan de woningvoorraad in 2021. Het aandeel woningtransformaties van de toegevoegde woningen in de gemeente Schiedam was het grootst: met 290 woningtransformaties betrof bijna 59 procent van de toegevoegde woningen een transformatie.
In de periode 2015-2021 werden 76 duizend woningen gerealiseerd via transformaties (oftewel 12 procent van het totale aantal toegevoegde woningen in deze periode). In Amsterdam ontstonden de meeste woningen uit transformatie, de hoofdstad nam 10 procent voor haar rekening. Den Haag en Eindhoven nemen de tweede en derde plek in met respectievelijk 6 en 5 procent. Ook in andere grotere steden (Rotterdam, Groningen, Utrecht, Arnhem, Maastricht, Leeuwarden en Nieuwegein) waren relatief veel woningtransformaties. Samen leverden de top tien in de periode 2015-2021 ruim 40 procent van de woningtransformaties. In deze tien gemeenten zijn gemiddeld 24 procent van de toegevoegde woningen ontstaan uit transformaties.