Op 24 september jl. lag de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) ter discussie voor aan de Tweede Kamer. Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wachtte veel vragen, van algemeen tot heel concreet, en over de volle breedte van de NOVI.
De vele vragen werden zo goed mogelijk van een antwoord voorzien. Maar in de beperkte tijd konden niet alle antwoorden meer aan de orde komen. Het Algemeen Overleg (AO) krijgt dan ook een schriftelijk vervolg. Er gaat zo snel mogelijk een brief uit naar de Kamer met daarin de beantwoording van de nog resterende vragen. Lid Regterschot (VVD) verzocht om een VAO. Dit plenaire debat – met de mogelijkheid tot indiening van moties – wordt binnenkort ingepland.
Terug naar het AO van afgelopen donderdag. De Kamerleden spraken hun waardering uit voor de NOVI: deze omvangrijke, integrale visie vervult een belangrijke behoefte aan een langetermijnperspectief op de ontwikkeling van onze leefomgeving. Met de meeste passages uit de NOVI kun je het simpelweg ‘moeilijk oneens zijn’, aldus lid Bromet (GroenLinks). Ook spraken de Kamerleden zich positief uit over de genuanceerde manier waarop in de visie naar de huidige Covid 19-omstandigheden wordt verwezen. De minister zegde toe in de eerste NOVI-voortgangsbrief de impact van Covid 19 op de fysieke leefomgeving preciezer toe te lichten.
In het algemeen kan worden gesteld dat de vragen zich vooral toespitsten op de uitvoering van de NOVI: hoe laat deze visie zich vertalen naar concrete afwegingen en beleidskeuzes en hoe krijgt de beoogde regiefunctie van het Rijk en de samenwerking tussen Rijksoverheid, medeoverheden en maatschappelijke partners in de praktijk vorm?
De kritische houding van de aanwezige leden gold vooral de ‘bestuurlijke spaghetti’ waar zij bang voor waren vanwege de voorgestelde werking van deze visie. De minister zette hier tegenover dat in haar ogen de NOVI juist structurerend werkt. Het verbindt veel bestaande trajecten.
De minister maakte ook van de gelegenheid gebruik nogmaals duidelijkheid te scheppen over haar standpunt over inpassing van duurzame energie. Zij gaf aan dat het uitgangspunt van de NOVI maximaal ‘wind op zee’ is. Dat sluit niet uit dat er ook ruimte nodig is voor ‘wind op land’, zoals uitgewerkt wordt in de RES’en (Regionale Energiestrategieën). Hetzelfde geldt voor keuzes op het gebied van zonne-energie: de NOVI pleit voor zonnepanelen op daken, maar regionaal kunnen andere keuzes worden gemaakt.
Zie https://www.tweedekamer.nl/debat_en_vergadering/commissievergaderingen/details?id=2020A02114
