Nederland is een handelsland. Door onze centrale ligging en de rivierdelta is Nederland uitermate geschikt voor de doorvoer van allerhande producten van de Noordzee naar het Europese achterland en vice versa. Onder deze producten valt ook het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit vervoer gaat zowel per spoor, water, weg en buisleiding. Kijkend naar ons dichtbevolkte landje, betekent dit ook vervoer van gevaarlijke stoffen in de omgeving van gebieden waar mensen wonen en werken. Hoe wordt omgegaan met de risico’s van het vervoer van gevaarlijke stoffen in deze omgeving?
Wij leggen je graag uit welke nationale en internationale regels er zijn om de veiligheidsrisico’s te beperken. Maar ook vertellen we je welke ontwikkelingen op dit vlak spelen en welke aandachtspunten we zien.
In Europa gelden er regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water en het spoor. Deze regels zijn opgenomen in drie verdragen: het ADR, ADN en RID. Via de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) zijn deze verdragen in Nederland wettelijk verankerd. De regels geven aan op welke wijze het vervoer van gevaarlijke stoffen veilig kan plaatsvinden. Door veiligheidsmaatregelen te treffen aan de bron wordt een eerste minimum veiligheidsniveau bereikt. De Omgevingswet heeft hierop geen invloed. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen gelden bronmaatregelen. De regels hiervoor staan in het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Onder de Omgevingswet komen deze regels terug in het Besluit activiteiten leefomgeving.
Door bronmaatregelen is de kans op een ongeval tijdens het transport klein. De effecten van het vrijkomen van een gevaarlijke stof zijn groot. Denk aan het ontstaan van een brand, een explosie of een giftige wolk. Daarom gelden er ook regels voor de externe veiligheid (1) rondom het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Om een evenwicht voor de lange termijn te creëren tussen de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de bebouwde omgeving en de veiligheid van mensen die wonen of werken nabij een hoofdtransportroute is het basisnet (2) ontwikkeld. Het basisnet is een netwerk van hoofdroutes over rijkswegen, spoor en binnenwateren waarover het vervoer van gevaarlijke stoffen plaats mag vinden. Met dit netwerk beoogt de Rijksoverheid meer grip te houden op de risico’s van het vervoeren van gevaarlijke stoffen. Enerzijds wordt gestuurd op de vervoerszijde, anderzijds wordt gestuurd op ontwikkelingen in de omgeving van transportroutes. Zo zijn er voor het vaststellen van het basisnet prognoses gemaakt van het vervoer en de stedelijke ontwikkelingen. Op basis van deze prognoses zijn zogenaamde risicoplafonds vastgesteld. Jaarlijks wordt onderzoek verricht naar mogelijke overschrijdingen van de risicoplafonds.
Uit de jaarlijkse onderzoeken van het basisnet blijkt dat de vastgestelde risicoplafonds langs het Basisnet Spoor worden overschreden. Door de energietransitie en de woningbouwopgave is dit een structureel probleem. Om deze overschrijdingen aan te pakken is het programma Robuust Basisnet Spoor opgezet. De minister geeft aan dat sturing aan de hand van de risicoplafonds niet de oplossing is. We moeten werken aan een alternatief om de risico’s te beheersen, waarbij kansen worden benut om de leefbaarheid te verbeteren. Dit is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Er spelen verschillende belangen en de sturingsmogelijkheden zijn beperkt. Een nauwe samenwerking tussen partijen is daarom belangrijk. Het is een gezamenlijk probleem dat gezamenlijk moet worden opgelost.
De invoering van de Omgevingswet brengt veel veranderingen. Ook op het gebied van externe veiligheid. Vanaf dan wordt bij de beoordelingen van ruimtelijke ontwikkelingen rondom risicobronnen, zoals basisnetroutes, gewerkt met zogenaamde aandachtsgebieden.
Er zijn drie soorten aandachtsgebieden:
Brandaandachtsgebied (BAG)
Explosieaandachtsgebied (EAG)
Gifwolkaandachtsgebied (GAG)
Deze aandachtsgebieden geven aan tot waar een ongeval met een gevaarlijke stof kan leiden tot dodelijke slachtoffers als gevolg van een brand, explosie of gifwolk. Bij ontwikkelingen in deze aandachtsgebieden, bijvoorbeeld langs het spoor of een weg waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, moet worden bekeken hoe mensen worden beschermd tegen die mogelijke brand, explosie of gifwolk.
Onder de Omgevingswet krijgt het vervoer van gevaarlijke stoffen over provinciale en gemeentelijke wegen geen aandachtsgebieden voor brand, explosie of gifwolk. Vreemd, want onder de huidige wetgeving gelden voor deze wegen wel externe veiligheidsregels. Gevolg hiervan is dat bij het vaststellen van een omgevingsplan het vervoer van gevaarlijke stoffen over gemeentelijke en provinciale wegen niet actief wordt meegenomen. Zonde, want juist op lokaal niveau zijn er sturingsmogelijkheden om de risico’s te beperken. We adviseren daarom gemeenten en provincies om een visie op externe veiligheid vast stellen of om hun huidige visie te herzien. Het lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen is dan een onderdeel van deze visie. Zo voorkom je dat de gevaren van het lokaal vervoer van gevaarlijke stoffen niet worden meegenomen in het omgevingsplan.
oostkracht10.nl/externe-veiligheid/
https://www.infomil.nl/onderwerpen/veiligheid/basisnet/