) neemt gerichte maatregelen om ervoor te zorgen dat er minder stikstof neerslaat (depositie) op overbelaste beschermde natuurgebieden. Als onderdeel van de maatregelen wil het kabinet 3000 zogeheten piekbelasters een aanbod doen om vrijwillig te stoppen, innoveren, extensiveren, omschakelen of verplaatsen. Deze bedrijven dragen door hun ligging en stikstofuitstoot relatief veel bij aan de hoge depositie in deze natuurgebieden. Veetelers van een aantal diercategorieën die als de piekbelaster worden aangemerkt, kunnen via de piekbelasters-regeling (LBV-plus) 120 procent het waardeverlies van hun bedrijf krijgen.
Het ministerie van LNV zocht naar een maat om te bepalen welke bedrijven onder de piekbelasters aanpak vallen zoals die in februari 2023 door het kabinet is voorgesteld.
Het ministerie heeft daarvoor het RIVM gevraagd de stikstofdepositie van alle veetelers en industriële bedrijven in Nederland van hoog naar laag te sorteren. De depositie van het 3001ste bedrijf bepaalt de maat. Het RIVM stelt op basis hiervan een 'drempelwaarde' voor van 2500 mol stikstofdepositie per jaar. Elk bedrijf die voor een hogere depositievracht zorgt, wordt als piekbelaster aangemerkt.
Het RIVM heeft de drempelwaarde bepaald op basis van de stikstofmonitoring die het elk jaar uitvoert. Hiervoor wordt de totale depositie in de natuur berekend, en ook de stikstofdepositie van elk bedrijf in Nederland (de vracht).
Het RIVM heeft de officiële depositiegegevens gebruikt van de laatste twee jaar die beschikbaar zijn (2019 en 2020). Deze data zijn geschikt om een drempelwaarde voor te kunnen stellen, maar zijn niet actueel genoeg om individuele bedrijven aan te wijzen als piekbelaster. Dat kan alleen op basis van de huidige situatie. Deze actuele gegevens zijn belangrijk, omdat elk jaar een percentage van de bedrijven stopt, fuseert, of verschoont.
Wel maakt de rangorde duidelijk dat, naast een klein aantal industriële bedrijven, vooral veetelers zorgen voor een hoge depositie: houders van melkvee en vleeskalveren. Daarna volgen varkens- en pluimveehouders.