Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Bepaling van de voorgevelrooilijn als deze niet gedefinieerd is

Een voorwaarde om een 2 meter hoge vergunningvrije erfafscheiding te mogen plaatsen is dat deze achter de voorgevelrooilijn gebouwd moet worden. Zie artikel 2 lid 12 bijlage II Bor. Volgens de definitie in het Bor wordt daarmee de voorgevelrooilijn bedoeld als in het bestemmingsplan, de beheersverordeing dan wel de gemeentelijke bouwverordening.

6 februari 2013

Een voorwaarde om een 2 meter hoge vergunningvrije erfafscheiding te mogen plaatsen is dat deze achter de voorgevelrooilijn gebouwd moet worden. Zie artikel 2 lid 12 bijlage II Bor. Volgens de definitie in het Bor wordt daarmee de voorgevelrooilijn bedoeld als in het bestemmingsplan, de beheersverordeing dan wel de gemeentelijke bouwverordening.

Maar wat nu als de voorgevelrooilijn niet in deze plannen gedefinieerd wordt?

Raad van State heeft op 6 februari 2013 opnieuw de bestaande jurisprudentie bevesigd:

Onder verwijzing naar onder meer de uitspraak van 8 maart 2006 in zaak nr.

200505371/1

moet gekeken worden naar de feitelijke situatie wat de voorgevel is:

De rechtbank heeft terecht overwogen dat de locaties van de huisnummers en brievenbus geen uitsluitsel bieden, nu op het pand meerdere huisnummers zijn aangebracht en de brievenbus op grote afstand van de woning is gelegen en dat de hoofdontsluiting, gelegen aan de noordoostzijde van het perceel, zodanig ver verwijderd is van de (feitelijke toegang tot de) woning, dat ook dit geen aanwijzing oplevert voor de ligging van de voorgevelrooilijn. Zij heeft bij de bepaling van de voorgevel terecht in dit geval de plaats waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt van doorslaggevend belang geacht en heeft terecht overwogen dat het college zich in het bestreden besluit kon baseren op eigen waarnemingen ter plaatse waaruit blijkt dat de toegang aan de zuidgevel als hoofdingang wordt gebruikt. Voorts heeft zij terecht aansluiting gezocht bij de verklaringen van [belanghebbende] dat na de verbouwing van de paardenstal tot woonhuis de hoofdingang in de zuidgevel de hoofdingang van het woonhuis is gebleven.

Lees hier de volledige uitspraak

Opmerking:

In het kader van het vergunningvrij bouwen heeft een gebouw altijd maar één voorgevel (voorkant). De voorkant wordt gebruik om het achtererfgebied te bepalen. Bij hoekwoningen kan bijvoorbeeld het bestemmingsplan wel bepalen dat er twee voorgevelrooilijnen zijn. Op basis van bovengenoemde uitspraak dient dan één van deze voorgevelrooilijnen als voorkant van het gebouw worden aangemerkt.

Zie de uitspraak

LJN: BB6730

: Erfafscheiding en voorgevelrooilijn bij hoekwoning Bij hoekwoningen kan sprake zijn van meer dan een voorgevelrooilijn.

In het vervallen Bblb stond het volgende in de toelichting over de voorkant / voorgevelrooilijn:

Daarmee is nog niet de vraag beantwoord welke van die gevels als voor-, achter- respectievelijk zijgevel moet worden aangemerkt. Voor het antwoord op die vraag is bepalend welke gevel in het concrete geval als voorgevel moet worden beschouwd. Wanneer is vastgesteld welke gevel de voorgevel is, kan vervolgens eenvoudig worden bepaald welke gevel de achtergevel is en dus ook welke gevels zijgevels zijn. Bij verreweg de meeste gebouwen zal dat in het algemeen duidelijk zijn. Er zijn evenwel gevallen denkbaar waarin discussie kan ontstaan. In dergelijke gevallen moet voor het bepalen welke gevel de voorgevel is, primair worden afgegaan op de ligging van de voorgevelrooilijn, zoals die in het bestemmingsplan of in de bouwverordening is aangegeven. Als ook dan ook nog twijfel bestaat zal de feitelijke situatie doorslaggevend zijn voor de vraag waar zich de voorgevel bevindt. Mede aan de hand van de jurisprudentie (zie onder andere  ABRS, 8 februari 2000, nr. 199901779/1 en ARRS, 4 januari 1993, BR 1993, 289) kunnen daarvoor als aanknopingspunten worden gehanteerd de systematiek van huisnummering (waar zich het huisnummer bevindt), de zijde van het ge-bouw waar zich de voordeur of hoofdingang bevindt, de plaats waar de brievenbus is aangebracht en de plaats waar zich de hoofdontsluiting van het perceel bevindt.

Voor de goede orde wijs ik erop dat voor de toepassing van dit besluit een gebouw slechts één voorgevellijn en dientengevolge ook slechts één voorgevel heeft. Daarmee wordt formeel afgeweken van de jurisprudentie over het vergunningsvrij bouwen bij hoekwoningen, zoals die onder vigeur van het (bij deze wetswijziging gewijzigde) artikel 43 van de Woningwet is ontwikkeld (zie bijvoorbeeld wnd.Vz. ARRS 19 januari 1993, BR 1993, blz. 377; Rb. Zutphen 17 januari 1995, 94/2406, GEMWT/02). De lijn in die jurisprudentie is dat een hoekwoning twee voorgevelrooilijnen kon hebben, hetgeen een beperking van het vergunningsvrij bouwen van, bijvoorbeeld, erfafscheidingen opleverde. Materieel is in dit besluit echter wel aangesloten bij die jurisprudentie: de regeling die in artikel 2 is opgenomen ten aanzien van het vergunningsvrij bouwen van aan- of uitbouwen, bijgebouwen of overkappingen, dakkapellen, kozijn- of gevelwijzigingen en erf- of perceelafscheidingen, voorzover dat bouwen plaatsvindt aan een zijkant van een gebouw, die direct grenst aan de weg of het openbaar groen, is mede aan die jurisprudentie ontleend.

Artikel delen