De overstap naar aardgasvrij verwarmen van huizen voor 2050 zorgt bij burgers voor onzekerheid. Waar komen warmtenetten en wie wordt de eigenaar? Laat de gemeente burgers wel meedenken over belangrijke keuzes? En hoe worden kosten voor investering en verbruik verdeeld? Succesvol aardgasvrijbeleid sluit aan op wat mensen belangrijk vinden. Daarom heeft het PBL onderzocht welke beleidsopties in plannen voor aardgasvrije wijken volgens burgers meer of minder aanvaardbaar zijn. Burgers onderschrijven weliswaar het belang van aardgasvrij verwarmen, maar zien betaalbaarheid en kostenverdeling als belangrijke pijnpunten. Als dit niet ondervangen wordt, vinden burgers het beleid niet aanvaardbaar.
Burgers vinden beleid legitiem als zij dit beleid aanvaardbaar achten, denkend aan het algemeen belang. Daarover kunnen mensen heel verschillende opvattingen hebben. Ruim tweeduizend mensen kregen variërende combinaties van opties voor aardgasvrijbeleid voorgelegd met de vraag hoe legitiem ze die vonden als ze dachten aan de belangen van iedereen. Uit de antwoorden valt af te leiden welke elementen het beleid meer of minder aanvaardbaar maken. Vervolgens zijn in gespreksgroepen burgermotivaties dieper onderzocht. Dit levert belangrijke inzichten op voor beleidsmakers en politici.
Een grote meerderheid van de burgers vindt het legitiem dát de overheid beleid maakt voor aardgasvrij verwarmen. 88 procent van de burgers wil minder afhankelijk worden van andere landen voor energie en 76 procent van de burgers vindt klimaatverandering een belangrijk probleem. Een ruime meerderheid denkt ook dat aardgasvrij maken bijdraagt aan deze doelen. Burgers onderschrijven het belang van aardgasvrij verwarmen, maar hebben moeite met de concrete invulling van het beleid, met name qua betaalbaarheid en kostenverdeling.
Het vertrouwen van grote groepen burgers in de overheid is laag. Dit bleek ook al uit eerder onderzoek van het SCP. Dat is problematisch bij het realiseren van een opgave die flinke investeringen van burgers vergt. Meer de dan helft van de respondenten heeft op klimaatvlak weinig vertrouwen in de overheid als geheel. Burgers wijzen daarbij naar inconsistent beleid rond bijvoorbeeld de salderingsregeling. Tegelijk rekenen burgers uiteindelijk toch op de overheid om aardgasvrijbeleid te realiseren.
De kostenverdeling van de overstap naar een aardgasvrije wijk is zeer bepalend voor hoe legitiem burgers het beleid vinden. Zo vinden veel burgers het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met draagkracht, dat er niemand ‘door het ijs mag zakken’, dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen. Daarnaast willen mensen zekerheid dat aardgasvrij verwarmen niet te duur gaat worden en hebben mensen moeite met grote prijsverschillen tussen wijken. De burger verwacht dat de Rijksoverheid de regie heeft, de burger ontzorgt en de kosten rechtvaardig verdeelt. Burgers verwachten dat de kosten voor een collectieve voorziening als warmte collectief gedeeld worden, zoals dat het geval is bij veel infrastructuur. De zorgen van burgers over betaalbaarheid en kostenverdeling worden niet ondervangen door het huidige beleid en burgers verwachten niet dat dit in de toekomst goed geregeld wordt.
De regie over de warmtetransitie is de afgelopen jaren bij gemeenten komen te liggen. Zij staan dichter bij de burger en kunnen makkelijker participatie organiseren. Maar gemeenten hebben niet de middelen om de zorgen over kosten bij burgers weg te nemen. Dit vraagt om een grotere rol van de Rijksoverheid om collectieve voordelen voor de lange termijn te laten samengaan met individuele voordelen op de korte termijn. Dit speelt bijvoorbeeld in gevallen als een lokaal warmtenet collectief de goedkoopste optie is, maar bewoners individueel goedkoper uit zijn met individuele warmtepompen. Sturen op de laagste maatschappelijke kosten is een uitgangspunt van het Klimaatakkoord, maar zonder grotere rol voor de Rijksoverheid dreigt dit niet van de grond te komen.
Uit het onderzoek blijkt dat burgers moeite hebben met warmtenetten in handen van een commercieel bedrijf. Een warmtenet in publieke handen kan op meer acceptatie rekenen. Dit is in lijn met het wetsvoorstel Wet Collectieve Warmte waarin bij nieuwe warmtenetten een meerderheidsaandeel in publieke handen komt.
Over het belang van participatie en communicatie over onzekerheden zijn de meningen verdeeld, maar gemiddeld gezien vinden burgers deze factoren ook van aanzienlijk belang. Burgers aanvaarden een plan eerder als de gemeente tijdig, regelmatig en duidelijk communiceert wat ze weet, maar ook duidelijk is over wat nog onzeker is. Mensen vinden het ook belangrijk dat een meerderheid van de wijkbewoners een plan steunt (maar iets minder belangrijk dan andere factoren).
Voor de rol van gemeenten in de warmtetransitie is het van belang dat 39 procent van de respondenten zich niet goed vertegenwoordigd voelt door gemeenteraadsleden, die uiteindelijk beslissen over de wijkplannen. 54 procent vindt niet dat gemeenten mogen besluiten om het aardgasnet van een wijk weg te halen. De kans dat wijkplannen aanvaard worden neemt toe als de plannen beter aansluiten bij zorgen, voorkeuren en mogelijkheden van burgers. De Rijksoverheid lijkt daarbij aan zet om de betaalbaarheid en een eerlijke kostenverdeling voor burgers te garanderen. Gemeenten kunnen daaraan bijdragen door duidelijk te communiceren over onzekerheden en de mening van de burger goed mee te wegen bij het concretiseren van wijkplannen.