In een circulaire economie (of kringloopeconomie) bestaat in principe geen afval. In dit model van productie en consumptie worden producten en materialen steeds opnieuw gebruikt en fungeert afval in de meeste gevallen als nieuwe grondstof. Bestaande materialen en producten worden zo lang mogelijk hergebruikt, gedeeld, hersteld, verhuurd, opgeknapt en gerecycled om zo de levensduur van producten te verlengen en meer waarde te creëren.
Dit proces zorgt ervoor dat steeds minder grondstofwinning uit de aarde nodig is. Een schril contrast met ons traditionele, lineaire ‘weggooimodel’ dat leidt tot schaarste en uitputting van grondstoffen. In deze blogreeks besteden wij aandacht aan ontwikkelingen op het gebied van circulaire economie en afvalstoffen. Zowel vanuit de Europese Unie als vanuit Nederland zijn er flink wat initiatieven om de omslag van een lineaire naar een circulaire economie vorm te geven. De Europese Unie heeft een belangrijke rol in deze transitie. In het eerste blog van deze reeks gaan wij in op deze rol. Later in de blogreeks zullen wij onder meer ingaan op de Nederlandse initiatieven. Verder komen enkele specifieke onderwerpen van de circulaire economie aan bod, zoals ‘einde afval’-status en ‘voortgezet gebruik’.
Europese initiatieven om een circulaire economie tot stand te brengen kunnen worden gezien tegen de achtergrond van de bredere doelstelling van de EU – op 24 juni 2021 ook bindend vastgelegd in de Europese klimaatwet – om tegen 2030 een broeikasgasreductiedoelstelling van netto 55% te bereiken (ten opzichte van het jaar 1990) en als einddoel uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit op het Europese continent te realiseren. De Europese Green deal is het pakket aan beleidsinitiatieven dat deze ambities dichterbij moet brengen. Het wetgevingspakket van de Europese Commissie dat dit vervolgens ook juridisch mogelijk moet maken staat bekend als het ‘Fit for 55’- pakket. Fit for 55, in juli 2023 voorgesteld, verwijst naar de 55% reductiedoelstelling voor de netto-uitstoot van broeikasgassen die de EU in 2030 graag bereikt wil hebben. Het behelst 13 onderling verbonden wetten en zes wetsvoorstellen. Dit pakket biedt kansen in het kader van de circulaire economie, onder meer waar het gaat om het door bedrijven inzetten op (her)gebruik van hernieuwbare materialen en eindproducten, het omzetten van niet-recyclebare plastics naar alternatieve brandstoffen, CO₂-afvang en hoogwaardige toepassingen van biogrondstoffen.
In een tweetal actieplannen liggen voor de Europese Unie verschillende concrete ambities voor het toewerken naar een circulaire economie. In 2015 publiceerde de Europese Commissie het eerste actieplan voor de circulaire economie: ’Maak de cirkel rond - Een EU-actieplan voor de circulaire economie’. Dit plan bevatte 54 voorstellen voor maatregelen, inmiddels allemaal in werking, die vooral zagen op het wijzigen van bestaande richtlijnen betreffende afvalstoffen en ervoor moesten zorgen dat circulaire principes werden geïntegreerd in verschillende sectoren, zoals bij de productie en het gebruik van plastic, het waterbeheer en het beheer van afval. Vanaf 2021 gelden bijvoorbeeld nieuwe regels voor apparaten die ervoor moeten zorgen dat apparaten energiezuiniger zijn en een langere levensduur hebben, en is een verbod op wegwerpplastics zoals plastic bordjes en bekers van kracht. Ook is naar aanleiding van dit actieplan het ‘einde-afval’ criterium (end-of-waste) in de bestaande Richtlijn 2008/98/EG (Kaderrichtlijn Afvalstoffen) aangepast.
Op dit pakket volgde in maart 2020 een tweede, het ’Een nieuw actieplan voor een circulaire economie. Voor een schoner en concurrerender Europa’, als onderdeel van De Europese Green Deal. Zwaartepunt van dit tweede actieplan is ervoor te zorgen dat duurzame producten in Europa de norm worden. Dit plan richt zich vooral op de verduurzaming van de gehele levenscyclus van producten en bevat in dit verband ook een wetgevingsvoorstel voor duurzaam productbeleid en het zogenoemde ecologisch ontwerpen. Zo introduceert het plan onder meer het idee van het ‘recht op reparatie’, waarbij een producent verantwoordelijk is voor het mogelijk maken van reparaties of upgrades die de levensduur van een product verlengen. Ook worden in dit plan meer grondstofintensieve sectoren, zoals de IT-, elektronica-, vervoers- en textielsector, bij de circulaire economie betrokken. Verder is er in het plan aandacht voor de rol van consumenten en overheidsinkopers, verpakkingen, circulair bouwen, levensmiddelen, een strategie voor duurzaam textiel en de EU-markt voor secundaire grondstoffen.
Naast actieplannen integreert de Europese Unie duurzaamheidsdoelstellingen ook in leidraden en strategieën. Zo formuleerde de Europese Commissie in maart 2022 een EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel. Deze strategie bevat de visie en concrete maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen 2030 textielproducten die in de EU in de handel worden gebracht lang meegaan, grotendeels gemaakt zijn van gerecyclede vezels, geen schadelijke stoffen bevatten, en bij de productie ervan de sociale rechten en het milieu worden gerespecteerd, terwijl de verbranding en het storten van textiel tot een minimum worden beperkt. De leden van het Europees Parlement pleiten op dit moment voor nieuwe maatregelen tegen het vrijkomen van microvezeldeeltjes bij onder meer het wassen van textiel en strengere normen voor watergebruik in de textielindustrie.
Andere leidraden zijn er onder meer waar het gaat om aanbestedingen. In dat verband heeft de Europese Commissie onder andere het handboek ‘Buying Green! – A Handbook on green public procurement’ en de brochure ‘Public procurement for a circular economy’ uitgebracht. Zowel het handboek als de brochure dienen als leidraad voor de groene inkoop van goederen en diensten en bevat informatie voor beleidsmakers en bedrijven die op groene aanbestedingen willen inschrijven. De Europese Commissie heeft verder voor verschillende productgroepen zogenoemde GPP (Green Public Procurement)-criteria opgesteld. Vrijwillige instrumenten, maar desalniettemin van belang voor het verwezenlijken van de EU-doelstelling om te streven naar een economie die efficiënter omgaat met hulpbronnen.
Kortom, op Europees niveau gebeurt er een hoop. Ook op nationaal niveau zit Nederland niet stil waar het gaat om de overstap van lineair naar circulair. Daarover meer in ons volgende blog van de reeks.