In de eerste twee delen van deze blogreeks zijn wij ingegaan op de doelstellingen van de Europese Unie en Nederland op het gebied van een circulaire economie. In dit derde deel besteden wij aandacht aan de zogenaamde ‘einde-afvalstatus’. Die status krijgen afvalstoffen die door recycling of een andere nuttige toepassing (opnieuw) een grondstof zijn geworden, die bijvoorbeeld kan worden gebruikt in een product. Om deze ‘einde-afvalfase’ te bereiken moet aan een aantal criteria worden voldaan.
De criteria voor een einde-afvalstatus volgen uit artikel 6 van Richtlijn 2008/98/EG (de Kaderrichtlijn Afvalstoffen (Kra)). Artikel 6 van de Kra is geïmplementeerd in de Wet milieubeheer, in artikel 1.1 lid 8. Deze bepaling luidt als volgt:
“Afvalstoffen die een behandeling van recycling of andere nuttige toepassing hebben ondergaan, worden niet langer als afvalstoffen beschouwd, indien zij voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. de stoffen, mengsels of voorwerpen zijn bestemd om te worden gebruikt voor specifieke doelen;
b. er is een markt voor of vraag naar de stoffen, mengsels of voorwerpen;
c. de stoffen, mengsels of voorwerpen voldoen aan de technische voorschriften voor de specifieke doelen en aan de voor producten geldende wetgeving en normen;
d. het gebruik van de stoffen, mengsels of voorwerpen heeft over het geheel genomen geen ongunstige effecten voor het milieu of de menselijke gezondheid.”
Of sprake is van afval of einde-afval, luistert nauw. Het is een individuele beoordeling, waarbij moet worden gelet op (i) het belang van milieubescherming en (ii) het behoud van natuurlijke hulpbronnen. Het gaat erom of een afvalstof een zodanige behandeling heeft ondergaan dat nieuw gebruik voldoende zeker, rechtmatig en voldoende hoogwaardig is. Verder in dit blog noemen wij enkele voorbeelden.
De “Leidraad afvalstof of product versie 1.2” (Leidraad) van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat bevat algemene richtsnoeren en jurisprudentie die relevant zijn voor de vraag wanneer sprake is van een afvalstof en wanneer niet of, zoals bij einde-afval, niet meer.
In Nederland is het niet mogelijk om een bindende overheidsbeslissing te verkrijgen over de (einde)-afvalstatus van een materiaal, voordat dit materiaal op de markt wordt gebracht. Een producent beoordeelt dus in eerste instantie zelf wat de status is van het betreffende materiaal.
Het Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat heeft een aantal ‘rechtsoordelen’ gegeven over de (einde)-afvalstatus van verschillende materialen bij verschillende toepassingen. Hoewel deze rechtsoordelen juridisch niet bindend zijn, kunnen zij worden meegewogen in overheidsbesluiten en rechterlijke uitspraken. Op dit moment worden geen nieuwe aanvragen voor rechtsoordelen over de (einde)-afvalstatus in behandeling genomen.
De beschikbare rechtsoordelen laten zien dat, afhankelijk van de manier waarop en de omstandigheden waaronder een materiaal wordt toegepast, de ene keer sprake kan zijn van een afvalstof en de andere keer niet. Zo is PVC-granulaat afkomstig uit gesorteerd, gereinigd en vermalen PVC-afval in een rechtsoordeel aangemerkt als product met einde-afvalstatus, wanneer dit wordt toegepast in drielaags rioleringsbuizen. Dat wil dus nog niet zeggen dat PVC-granulaat altijd een einde-afvalstatus heeft. Ook kan compost gemaakt worden van gft-afval door een proces van nuttige toepassing. Wanneer de compost wordt toegepast voor grondverbetering en als meststof kan sprake zijn van een einde-afvalstatus.
De (einde-)afvalstatus van een materiaal kan ter discussie komen te staan in bijvoorbeeld een vergunningsprocedure of handhavingsprocedure. De producent moet dan zelf aantonen dat wordt voldaan aan de criteria voor een einde-afvalstatus. Het is van belang hiervoor de benodigde documentatie te verzamelen. Uiteindelijk is het aan de rechter om te oordelen of daadwerkelijk sprake is van einde afval.
Bij een product dat een einde-afvalstatus heeft verkregen, was eerst sprake van afval. Na een proces van nuttige toepassing is dat niet meer zo en wordt het product teruggebracht in de circulaire economie. In het volgende deel van deze blogreeks gaan wij in op de omgekeerde situatie: een product is geen afval geweest en zal geen afval worden. Dat kan door middel van ‘voortgezet gebruik’.