Een tuincentrum verkoopt spullen die eventueel kunnen worden gebruikt bij hennepteelt, hoewel ze daar primair niet voor zijn bedoeld. Mag de burgemeester het bedrijfspand dan toch sluiten?
Gemeentelijke toezichthouders vermoeden bij een bestuurlijke controle dat een tuincentrum annex dierenwinkel de Opiumwet overtreedt. De politie ontdekt allerlei apparatuur en spullen die mogelijk kunnen worden gebruikt voor de kweek van hennepplanten. De burgemeester acht het aannemelijk dat het bedrijf zo de illegale hennepkwekerij faciliteert, en sluit het pand voor zes maanden. Volgens de winkeleigenaar zijn de aangetroffen goederen legaal en uitdrukkelijk niet bestemd voor grootschalige of beroepsmatige hennepteelt. Dit zijn normale goederen die passen bij een gespecialiseerd tuincentrum. Het bedrijf is ervoor ook niet strafrechtelijk vervolgd.
De burgemeester mag, zo stelt de voorzieningenrechter (rechtbank Limburg), een last onder bestuursdwang opleggen als in een bedrijfspand voorwerpen of stoffen voorhanden zijn waarvan – gelet op de aard, hoeveelheid en combinatie – kan worden geweten of ernstig worden vermoed dat zij bestemd zijn voor grootschalige hennepteelt. Dat kan ook als die spullen op zichzelf bezien legaal zijn. De burgemeester moet dan aannemelijk maken dat sprake is van verboden voorbereidingshandelingen.
De aangetroffen goederen, zo erkent ook de winkeleigenaar, kunnen inderdaad worden gebruikt voor kleinschalige thuisteelt van tuinbouwproducten en hennepplanten, maar óók voor de beroeps- of bedrijfsmatige grootschalige hennepteelt. Maar de goederen waren daarvoor niet bestemd, aldus de eigenaar. Maar alle goederen opgeteld, vindt de voorzieningenrechter, laten een ander beeld zien, zeker nu ook een schema is aangetroffen dat specifiek ziet op de kweek van hennepplanten, een geldtester en een grote hoeveelheid lange vloei- en filtertips, die worden gebruikt bij het roken van softdrugs. De auto die bij het pand stond was van iemand die eerder is betrapt op de kweek van hennep.
Had de burgemeester een minder ingrijpend middel dan sluiting moeten inzetten om hetzelfde doel te bereiken? Volgens de voorizeningenrechter was sluiting noodzakelijk, om herhaling van overtreding van de Opiumwet te voorkomen, het woon- en leefklimaat te beschermen en de openbare orde te herstellen. De aangetroffen auto duidt erop dat de winkel bekend was in het criminele circuit. Omdat de winkeleigenaar zelf ook ervaring had met en kennis van growshops, was sluiting ook evenredig.
Sluiting heeft wel forse consequenties voor de omzet. Dat erkent de voorzieningenrechter ook. Maar het is niet aannemelijk dat dit leidt tot een faillissement en de winkeleigenaar heeft ook niet goed onderbouwd dat hij geen andere ruimte kan vinden om zijn zaak voort te zetten. De burgemeester mag het pand echter niet direct sluiten: hij moet daarmee zes weken wachten. Die tijd is nodig om de aquariums met vissen op een diervriendelijke manier te verplaatsen – die termijn blijkt uit een verklaring van een dierenarts.