Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De bouwstop onder de Omgevingswet

Onder het oude recht, opgenomen in artikel 5.17 van de Wabo en daarvoor in de Woningwet, was de bouwstop een maatregel die door het bevoegd gezag kon worden opgelegd om bouwwerkzaamheden onmiddellijk stil te leggen als deze in strijd waren met de wet of met de vergunning.

2 oktober 2024

Blog

Blog

Ook hoefde praktisch geen belangenafweging plaats te vinden. Dat was vaste rechtspraak. Het werd namelijk gezien als een ordemaatregel. De bouwstop kon mondeling worden opgelegd, mits daarna zo spoedig mogelijk op schrift gesteld. Veelal werd op dat moment ook een schriftelijke last onder dwangsom opgelegd om te voorkomen dat de bouwactiviteiten zouden worden hervat. Artikel 5:6 van de Awb (verbod cumulatie herstelsancties) stond er niet aan in de weg dat zowel bestuursdwang werd toegepast in de vorm van een onmiddellijk stilleggen van de bouw, als ook een last onder dwangsom werd opgelegd gericht op het voorkomen van het hervatten van de bouw. Volgens de rechtspraak zien beide sanctiebesluiten op twee verschillende overtredingen. De stillegging van de bouw beoogt een op dat moment plaatsvindende overtreding met onmiddellijke ingang te beëindigen. De last onder dwangsom is echter opgelegd ter voorkoming van een nieuwe overtreding in de toekomst (ABRvS 15 april 2009, LJN BI1046).

Omgevingswet

Het instrument bouwstop is (alsnog) niet teruggekomen in de Omgevingswet. In de MvT (2017-2018) is aangegeven: “Artikel 5.17 Wabo is niet overgeheveld, noch naar hoofdstuk 18 van de Omgevingswet, noch naar de Awb. Bij nader inzien wordt deze bevoegdheid, die oorspronkelijk bedoeld was als een nuttige aanvulling op de bestuursdwangbevoegdheid, als overbodig beschouwd. Artikel 5:2 Awb definieert een bestuurlijke sanctie zo ruim, dat daaronder ook het treffen van beheersmaatregelen (het wegnemen of beperken van de gevolgen van een overtreding) valt.” Wat nu te doen? Volgens ons gaat er in beginsel niets veranderen. Een mondelinge bouwstop kan worden opgelegd als een spoedeisende last onder bestuursdwang, maar nu op grond van hoofdstuk 5 van de Awb. Deze last moet dan zo spoedig mogelijk op schrift worden gesteld en bekend gemaakt. Ook nu bestaat de mogelijkheid daaraan tevens een last onder dwangsom te verbinden. Ook nu blijft het van belang om in de lasten expliciet tot uitdrukking te laten komen dat de bestuursdwang ziet op onmiddellijk stilleggen en de dwangsom op het niet mogen hervatten van de werkzaamheden. Een voorbeeld hoe het niet moet volgt uit de uitspraak van de rechtbank Zeeland van 3 september 2024 (https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2024:6167). Het bevoegd gezag legde mondeling een bouwstop op in de vorm van een last onder dwangsom, welke later op schrift werd gesteld. Een last onder dwangsom kan echter niet mondeling worden opgelegd. Dan is er geen sprake van een bouwstop en is de last onder dwangsom pas van kracht na bekendmaking van het schriftelijke besluit. Wat nog wel moet worden afgewacht is of de rechtspraak de oude lijn doorzet over het niet hoeven wegen van de belangen en het niet uitvoeren van legalisatie onderzoek.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.