De enorme berg afval die na operaties overblijft, medicijnresten die in het afvalwater terecht komen, het grote scala aan (verouderd) zorgvastgoed en de sterke schoonmaakmiddelen waarmee wordt gewerkt, is slechts een kleine greep aan oorzaken waardoor zeven procent van de jaarlijkse CO2-uitstoot in Nederland wordt veroorzaakt door de zorgsector.
Duurzaamheid is dan ook een steeds zwaarwegender thema aan de bestuurstafel van ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Dit heeft erin geresulteerd dat in 2015 ruim 150 zorgaanbieders de handen ineengeslagen hebben geslagen om een systematische verduurzaming in de zorg te bewerkstelligen. De eerste 'Green Deal' zag het licht: een samenwerkingsverband van ziekenhuizen, brancheorganisaties van onder andere de ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg werkten samen om meer duurzaamheid na te streven. Ruim drie jaar later en met de eerste ervaringen op zak is het initiatief ontstaan tot het sluiten van een tweede Green Deal. Op 10 oktober 2018 tekenden de eerste partijen dit tweede initiatief met als titel: “Duurzame zorg voor een gezonde toekomst”. Bij de Green Deal 2.0 hebben inmiddels ruim 300 organisaties in de zorgsector, maar ook banken, verzekeraars en (lokale) overheden, zich aangesloten. In lijn met rijksbeleid wordt gewerkt aan vier ambities: (i) 49% CO2-reductie in 2030, (ii) een circulaire bedrijfsvoering, (iii), reductie van medicijnresten in afvalwater en (iv) een gezond makende leefomgeving en milieu.
Dit artikel beschrijft de achtergrond van de Green Deal 2.0 en bespreekt de ambities die hieruit voortvloeien vanuit het perspectief van de vastgoed- en bouwsector. Deze sector zal de komende jaren bij uitstek een bijdrage kunnen én moeten leveren aan de grote duurzaamheidsambities in de zorg. Vanuit de ervaringen van het Vastgoed- en bouwteam en het Energieteam van Van Doorne, wordt besproken welke concrete ontwikkelingen kunnen bijdragen aan hoge ambities die de Green Deal 2.0 van de markt vraagt.
In het VN-Klimaatverdrag van Parijs is wereldwijd afgesproken dat zo snel mogelijk een einde moet worden gemaakt aan de stijging van de uitstoot van broeikasgassen om zodoende de opwarming van de aarde te beperken. Naar aanleiding van het VN-Klimaatverdrag heeft de Europese Unie afgesproken dat in 2030 in de gehele Unie minimaal 55% minder CO2-uitstoot moet plaatsvinden dan in 1990. Nederland heeft vervolgens in het nationale Klimaatakkoord van 28 juni 2019 een aantal afspraken neergelegd, waarin wordt aangegeven op welke wijze hier op nationaal niveau aan dient te worden bijgedragen. De Klimaatwet van 2 juli 2019 die hierop volgde biedt het juridische kader voor het te ontwikkelen beleid, gericht op het onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de Nederlandse CO2-uitstoot. Voor specifieke sectoren, waaronder ook de zorg, is dit uitgewerkt in sectorale routekaarten.
In het verlengde van de hiervoor geschetste wet- en regelgeving, is vastgelegd in de Green Deal 2.0 dat de zorgsector in 2030 de CO2-uitstoot met minimaal 49% moeten hebben teruggedrongen ten opzichte van het jaar 1990. Voor het jaar 2050 is zelfs een reductie van 95% als doel gesteld. Voor wat betreft de verduurzaming van het enorme scala aan gebouwen waarin ziekenhuizen en andere zorginstellingen zijn gehuisvest, zal dit zal moeten worden bewerkstelligd door middel van grootschalige energiebesparing in bestaand vastgoed en structurele verbeteringen bij de bouw van nieuw vastgoed. Bij besluiten tot ver- en/of nieuwbouw zal steeds integraal moeten worden meegewogen wat de (ver)bouw betekent voor de uitstoot van CO2 tijdens de bouw en gedurende de levenscyclus van het gebouw, maar ook welke rol is weggegeld voor (technologische) innovaties in het kader van de energietransitie in bredere zin.
Het Vastgoed- en Bouwteam en het Energieteam van Van Doorne signaleren op het gebied van verduurzaming in het zorgvastgoedlandschap verschillende ontwikkelingen. Zo is er veel vraag naar energiebesparingsmogelijkheden voor wat betreft bestaand vastgoed. Huurders en eigenaren van zorgvastgoed kijken hierbij actief naar het gebruik van duurzame energiebronnen en de uitfasering van fossiele bronnen. Ook bij nieuwbouw eisen beleggers en projectontwikkelaars, al dan niet aangespoord door al maar strengere wet- en regelgeving, steeds hogere eisen op het gebied van duurzaamheid en energiebesparing. Hieronder volgt een overzicht van de opvallendste trends op een rij.
Steeds vaker wordt in de energievoorziening gebruik gemaakt van een warmte- en koudeopslag, de zogenaamde 'WKO'. De WKO is een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem, om vervolgens te worden gebruikt om gebouwen te verwarmen en/of te koelen. Deze behoefte lijkt deels gestuurd te worden door wet- en regelgeving op gemeenteniveau. Hoewel het gebruik van een WKO wordt gezien als energiebesparend en nuttig voor de reductie van CO2, kan het ook invloed hebben op de ondergrond, bodemverontreiniging en op de grotwaterstand. Implementatie van de WKO is zowel toepasbaar in bestaande bouw als bij de nieuwbouw van zorgvastgoed.
Het verplichte energielabel bestaat sinds 2008. Sinds 1 januari 2021 is het niet meer mogelijk om een energielabel als vastgoedeigenaar of huurder (zelf) online aan te vragen; er komt dan een energieadviseur langs op locatie om het energielabel vast te stellen. Doel van het energielabel is o.a. het voorzien in een prikkel tot verduurzaming voor (zorg)vastgoedeigenaren door middel van de waardestijging van het onroerend goed. Dit laatste is het gevolg van de verkrijging van 'goed' energielabel, zo is de gedachte. Voor verhuurders van (zorg)woningen wordt het energielabel daarnaast gebruikt voor het bepalen van de maximale huur.
Wij signaleren dat er, zij het nog op kleine schaal, door marktpartijen wordt onderzocht op welke wijze nieuwbouw (deels) kan worden gerealiseerd doormiddel van circulariteit, dat wil zeggen: materialen van bestaande bouw afbreken om vervolgens te worden hergebruikt voor nieuwbouw. Potentieel is dit een significante nieuwe 'bron', die door marktpartijen wordt aangeboord om bij te dragen aan duurzaamheidsdoelstellingen en in de toekomst mogelijk kostenbesparend kan worden.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat in 2050 7 mln. woningen en 1 mln. gebouwen van het aardgas af zijn. De eerste stap in 2030 is dat 1,5 mln. woningen worden verduurzaamd. Dit beleid gaat wijk voor wijk. De concrete uitvoering van het beleid is grotendeels toebedeeld op gemeenteniveau. In combinatie met de 'Green Deal 2.0'-afspraken kan dit leiden tot concrete verduurzamingsprojecten door woningcorporaties, zorginstellingen, beleggers en andere stakeholders bij bestaande bouw en nieuwbouw van zorghuisvesting.
Sinds 1 januari 2021 moeten alle vergunningaanvragen voor nieuwbouw voldoen aan de eisen voor bijna energie neutrale gebouwen ('BENG'). Deze bouwregels stellen eisen aan de maximale energiebehoefte, het fossiele energiegebruik en de opwekking van hernieuwbare energie van gebouwen. Daarnaast gelden ook andere duurzaamheidseisen voor gebouwen (die bijvoorbeeld betrekking hebben op de energiezuinigheid voor installaties in gebouwen, de keuringsverplichtingen voor verwarmings- en airconditioningsystemen en de verplichte aanleg van laadinfrastructuur bij nieuwbouw en renovaties).
Als een zorgbedrijf of -instelling per jaar 50.000 kWh of 25.000 m³ aardgas of een equivalent daarvan verbruikt of meer, geldt de verplichting om alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder uit te voeren. Daarnaast geldt een auditplicht voor zorginstellingen of –bedrijven die kwalificeren als milieubeheer-inrichtingen en 250 FTE of meer hebben of een jaaromzet van EUR 50 miljoen of meer en een jaarlijks balanstotaal van meer dan €43 miljoen. Doel van de audit is om bedrijven en instellingen bewust te maken van hun energieverbruik én van de mogelijkheden om energie te besparen en te verduurzamen.