Omwonenden van vervuilende (zware) industrie zijn voor de bescherming van hun gezondheid afhankelijk van de industrie en overheid. Veel burgers in Nederland maken zich echter zorgen over de uitstoot van de industrie en de gevolgen voor hun gezondheid, en voelen zich hierin niet gehoord en gezien. De onrust die vervuilende industrie onder omwonenden oplevert, vormt een uitdaging voor (lokale) autoriteiten. De verschillende, veelal ook tegenstrijdige belangen en verantwoordelijkheden stellen gemeenten en provincies vaak voor moeilijke keuzes.
Onderzoekers van het NIPV hebben de publicatie ‘Geen vuiltje aan de lucht?’ opgesteld, waarin zij op basis van interviews, mediaberichten en rapporten zeven casussen beschrijven waarin vervuilende industrie centraal staat. De casussen gaan over Zevenellen (Buggenum), Olam (Koog aan de Zaan), Parenco (Renkum), Olasfa (Olst), APN (Nijmegen), Chemours (Dordrecht) en Tata Steel (Regio IJmond).
Het doel van de publicatie is tweeledig: het in kaart brengen van de (gezondheids)problemen die omwonenden ervaren vanwege de vervuilende industrie in hun omgeving én het inventariseren van de dilemma’s en de problemen die het lokale bestuur daarbij ervaart.
Het rapport beschrijft de zorgen van omwonenden over de grote hoeveelheden vervuilende, giftige, schadelijke en/of kankerverwekkende stoffen die fabrieken uitstoten. De uitstoot leidt tot vervuiling van het milieu, maar heeft ook impact op hun leefomgeving. Omwonenden maken zich zorgen om hun eigen gezondheid; zorgen die overheidsinstanties vaak niet serieus nemen. Hoewel omwonenden van de overheid verwachten dat zij ingrijpt, hebben ze het gevoel er alleen voor te staan. Vergunningen blijken bijvoorbeeld vaak verouderd, niet te kloppen of zelf te ontbreken. Omdat ingrijpen achterwege blijft nemen omwonenden het heft in eigen hand en groeperen ze zich in actie- en protestgroepen die zelf metingen uitvoeren en rechtszaken starten.
Het rapport beschrijft verder hoe industriecasussen kunnen escaleren en hoe lokale autoriteiten in een spagaat belanden tussen omwonenden, industrie en het bevoegd gezag (zoals de provincie). Terwijl de onrust toeneemt, staan lokale autoriteiten voor complexe uitdagingen. Zo is het gezondheidsprobleem doorgaans lastig vast te stellen. Dat heeft meerdere redenen. Er verstrijkt tijd, het kan gaan om jaren, voordat problemen optreden en er spelen allerlei andere mogelijke oorzaken mee. Bovendien is er over veel potentieel gevaarlijke stoffen betrekkelijk weinig bekend. Evenmin is het duidelijk welke partij de verantwoordelijkheid heeft om de problemen aan te pakken, spelen er conflicterende belangen (economische versus milieu- en gezondheidsbelangen) en schiet het huidige VTH (vergunningverlening, toezicht en handhaving) systeem enerzijds tekort en blijft het anderzijds ook onbenut.
De onderzoekers werken in het rapport enkele aanbevelingen voor gemeenten verder uit. Deze zijn eveneens relevant voor andere overheden:
Zorg voor snelle beeld- en oordeelsvorming en wees goed geïnformeerd.
Benut bestaande mogelijkheden en neem maatregelen om overlast te voorkomen. Vaak kan er meer dan gedacht.
Wees richting omwonenden proactief in de communicatie. Omwonenden willen door overheden betrokken, gezien en gehoord worden.
Draag bij en span je in voor het compenseren van geleden schade.
Benut je eigen positie als gemeente. Wees de partij boven de partijen. Als gemeente heb je een verbindende functie die dichter bij haar inwoners staat dan de provincie.