Vanuit de wens tot éénduidige begrippen worden veelal de definities van de landelijke wetgeving overgenomen naar de lokale regelgeving van gemeenten. Een voorbeeld zijn de begrippen bijbehorend bouwwerk en hoofdgebouw in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Wat zou het éénvoudiger worden wanneer deze definities overeenkomen met de definities van een bijbehorend bouwwerk en hoofdgebouw uit de bestemmingsplannen. Veel gemeenten hebben om die reden de definities van een bijbehorend bouwwerk en van het hoofdgebouw in hun bestemmingsplan gewijzigd en in overeenstemming gebracht met het Besluit omgevingsrecht. Echter zonder de bouwregels in het bestemmingsplan daarop aan te passen met als resultaat een forse (onbedoelde?) inperking van de bouwmogelijkheden.
Aan- of uitbouw
een onderdeel van een hoofdgebouw dat door de vorm daarvan onderscheiden kan worden en dat door zijn ligging en/of in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan de hoofdvorm.
Bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw dat gelet op de bestemming en door zijn ligging en/of architectonische verschijningsvorm ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
Hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
Hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
Het valt hierbij op dat in Bor niet meer gesproken wordt over de architectonische verschijningsvorm en afmetingen die ruimtelijk zo relevant zijn. Door nu alles onder één noemer te brengen van een bijbehorend bouwwerk en het bijbehorend bouwwerk ook zo te definiëren dat dit ook uitbreidingen van het hoofdgebouw zijn, moeten nu opeens uitbreidingen aan bestaande hoofdgebouwen zowel getoetst worden aan de bouwregels van een hoofdgebouw als van een bijbehorend bouwwerk. Ook al zijn deze uitbreidingen in afmetingen en in architectuur ondergeschikt aan het hoofdgebouw. Of andersom: gaat de uitbreiding volledig op in het hoofdgebouw is deze uitbreiding ook een bijbehorend bouwwerk.
Bij de oude bestemmingsplannen was een uitbreiding óf een hoofdgebouw óf een ander bouwwerk: aan- of uitbouw of bijgebouw. Maar vrijwel nooit beiden.
Dit is een inperking van de bouwmogelijkheden omdat voor hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken aparte bouwregels gelden waar nu beiden aan getoetst moet worden bij een uitbreiding van het hoofdgebouw. Hieronder volgen drie voorbeelden.
Dakopbouw op bestaande woning met slaapkamers. Volgens de oude definitie van een hoofdgebouw wordt dit alleen aangemerkt als hoofdgebouw en gelden de bouwregels van het hoofdgebouw. Wanneer een maximale bouwhoogte voor hoofdgebouwen opgenomen is van 10 meter in het bestemmingsplan kan een bestaande woning met twee bouwlagen nog uitgebreid worden met een derde bouwlaag tot maximaal 10 meter. Deze dakopbouw is conform bestemmingsplan.
Volgens de nieuwe definitie is dit echter tevens aan te merken als een bijbehorend bouwwerk: uitbreiding van het hoofdgebouw. Het plan moet nu voldoen aan de bouwregels van zowel een hoofdgebouw als van een bijbehorend bouwwerk. In de meeste bestemmingsplannen is voor een bijbehorend bouwwerk een aanzienlijke lagere bouwhoogte opgenomen dan hoofdgebouwen van bijvoorbeeld maximaal 5 meter. Conform de nieuwe definities zou deze dakopbouw strijdig zijn geworden met het bestemmingsplan.
Ongetwijfeld dat dit de bestemmingsplan makers niet beoogd hebben met het maken van uniforme definities. De rechtstreekse bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan zijn hierbij echter wel fors ingeperkt.
In deze uitspraak staat te lezen dat een garage aan een woning die verbouwd wordt tot woonruimte niet aan de bouwregels van het hoofdgebouw getoetst hoeft te worden.
De te verbouwen garage blijft namelijk in afmetingen ondergeschikt aan de woning en is daardoor geen hoofdgebouw:
Definitie hoofdgebouw in het bestemmingsplan:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
Had deze gemeente ervoor gekozen om de definiete van het Bor over te nemen in haar bestemmingsplan, wat gemeenten veelal doen in nieuwe bestemmingsplannen, zou dit wel resulteren in een strijdige situatie. In het Bor wordt namelijk niet meer gesproken over de aard, constructie en afmetingen maar alleen over het gebruik. De volgende uitspraak van het bouwen van een corridor illustreert dit waarbij de definities in overeenstemming zijn gebracht met het Bor.
Een woning wordt middels een corridor verbonden met een vrijstaand bijgebouw met woonfuncties.
Zowel corridor als het bijgebouw moeten nu getoetst worden aan de bouwregels van het hoofdgebouw als van een bijbehorend bouwwerk (uitbreiding hoofdgebouw).
De rechtbank is verder van oordeel dat de door eiser gewenste corridor een bijbehorend bouwwerk is, zijnde een uitbreiding van het hoofdgebouw (de woning). De corridor vormt een verbinding tussen het hoofdgebouw (de woning) en het bijgebouw. Deze verbinding is aan beide zijden open, en dus wordt in feite bouwkundig gezien één groot hoofdgebouw gecreëerd.2 Dit geldt ook voor het gebruik, aangezien zowel de woning, de corridor als het bijgebouw een woonbestemming heeft. Omdat de corridor moet worden gekwalificeerd als een uitbreiding van het hoofdgebouw, moet tevens getoetst worden aan artikel 24.2.2 van de planregels voor hoofdgebouwen. Op grond van artikel 24.2.2 onder e van de planregels mag de inhoud van de woning mag niet meer bedragen dan 750 m³. Dit inhoudscriterium is verbonden aan de functie “Wonen”. Door het realiseren van de corridor zal de totale inhoud van het hoofdgebouw deze maximale inhoud ruimschoots overschrijden. Het college heeft dus terecht gesteld dat de aanvraag om omgevingsvergunning in strijd is met het bestemmingsplan.
Definities uit het desbetreffende bestemmingsplan:
Bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Lees hier de uitspraak.