Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Door aangescherpte mestregelgeving zet Nederland stap naar schoner water

De Meststoffenwet is in november 2024 gewijzigd. Als veehouders hun productierechten aan een ander overdragen wordt een deel van deze rechten ‘afgeroomd’. Deze maatregel is onderdeel van een breder pakket aanscherpingen van de mestregelgeving die Nederland moest nemen nadat Nederland de uitzondering op de Europese Nitraatrichtlijn verloor. Al die maatregelen samen hebben een aanzienlijk positief effect op de uit- en afspoeling van meststoffen en op de uitstoot van stikstof en broeikasgassen. Dat is een trendbreuk, want het afgelopen decennium stagneerde de verbetering. In een aantal gebieden is de verbetering van grond- en oppervlaktewater naar verwachting echter onvoldoende om aan de waterkwaliteitsdoelen te voldoen. Dit constateert het PBL in de analyse Effecten wijzigingen Meststoffenwet.

PBL 15 januari 2025

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Bekijk de publicatie .

Bij de behandeling van de wijzigingen van de Meststoffenwet heeft de Tweede Kamer een motie van de leden Van Campen en Grinwis aangenomen. Daarin werd het PBL verzocht het effect van deze wijzigingen te analyseren op waterkwaliteit, stikstofemissies en broeikasgasemissies. Ook werd het PBL gevraagd om mogelijke alternatieve maatregelen door te rekenen. Het PBL heeft die analyse gemaakt door de bevindingen van recente studies samen te brengen.

Het effect van het afromen is beperkt …

De wijziging van de Meststoffenwet is gericht op het verminderen van de productie van mest, door te regelen dat een deel van de fosfaat-, varkens, en pluimveerechten worden afgeroomd als die buiten de familie worden overgedragen. Die rechten worden uit de markt gehaald. De wijziging heeft een beperkt effect op waterkwaliteit en de omvang van emissies, omdat die vooral afhangen van het gebruik van mest en kunstmest. Wel zorgt de afroming voor een beperkte daling van de mestproductie. Ondanks het afromen en de huidige beëindigingsregelingen voor veehouders dreigt nog een overschrijding van de maximale toegestane Nederlandse productie van fosfaat. Dat is een van de bestanddelen van mest. Als dit plafond wordt overschreden kan dat de goedkeuring voor nieuwe steunmaatregelen, zoals een beëindigingsregeling, onder druk zetten.

… maar de maatregelen uit de derogatiebeschikking hebben samen een aanzienlijk effect

Hoewel het effect van het afromen dus beperkt is, heeft het geheel van mestmaatregelen die Nederland moest nemen na het verlies van de ‘derogatie’ aanzienlijke effecten. Boeren mogen minder mest uitrijden en in specifieke gebieden zijn de mestregels verder aangescherpt. De maatregelen hebben grote financiële gevolgen voor boeren. Maar die maatregelen hebben samen wel een aanzienlijk positief effect op de waterkwaliteit en de uitstoot van ammoniak (stikstof) en broeikasgassen uit de landbouw. Het afgelopen decennium stagneerde de verbetering. Naar verwachting daalt het nitraatgehalte in het grondwater zodat in veel gebieden gemiddeld aan het doel kan worden voldaan. In delen van Brabant en Limburg worden de doelen gebiedsgemiddeld echter nog niet gehaald. Ook de kwaliteit van oppervlaktewater verbetert, maar er blijven oppervlaktewaterlichamen die niet aan de nutriëntennormen voldoen. De emissie van ammoniak daalt als gevolg van de mestmaatregelen en ander beleid naar verwachting met circa 19 procent tussen 2022 en 2030. Voor broeikasgassen is dit circa 12 procent.

Ook ruimtelijk beleid bijdragen aan een betere waterkwaliteit

Om de waterkwaliteit verder te verbeteren zal er vooral op zandgronden en langs wateren nog aanvullend beleid nodig zijn. Het kan kosteneffectief zijn om de mestregelgeving steeds meer toe te spitsen op specifieke gebieden. Dat zal het mestbeleid wel complexer maken en in sommige gebieden zeer strikt. Daarom kan ook een aanpak via het ruimtelijk beleid helpen, zoals bijvoorbeeld in beekdalen of grondwaterbeschermingsgebieden. Hiermee kunnen gelijktijdig ook andere probleemstoffen in het water worden aangepakt. Dit vraagt wel ruimtelijke keuzes, de inzet van instrumenten uit de Omgevingswet en ook een actiever grondbeleid om daar ander grondgebruik te realiseren.

Onderstaande figuur geeft een overzicht van de belangrijkste verbanden tussen mestproductie, mestgebruik en de emissies door de landbouw. Het laat ook zien welke factoren deze emissies bepalen. Zo wordt de uit- en afspoeling van meststoffen naar grond- en oppervlaktewater vooral bepaald door de hoeveelheid dierlijke mest en kunstmest die wordt toegediend en de wijze waarop dat gebeurt. De uitstoot van ammoniak en broeikasgassen hangt voor een groot deel af van het aantal dieren, de mestproductie per dier en van het soort stalsysteem dat gebruikt wordt.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.