In de periode van 1 januari 2018 t/m 30 juni 2023 heeft het NIPV 240 gebouwbranden met zonnepanelen gesignaleerd. Bij 33 van deze branden zijn resten van zonnepanelen terechtgekomen in de omgeving. Alleen bij grotere branden met grote warmteontwikkeling werden zonnepaneelresten op grote afstand van de incidentlocatie gevonden.
In de afgelopen jaren is het aantal zonnepaneleninstallaties op gebouwen sterk toegenomen. Met de groeiende populariteit van zonne-energiesystemen is ook de bezorgdheid over brandrisico’s toegenomen. Het is echter moeilijk te bepalen of de zonnepanelen de oorzaak van de brand waren en onder welke omstandigheden de brand is ontstaan.
Tot 2023 werden gebouwbranden waarbij zonne-energiesystemen betrokken zijn, niet structureel geregistreerd. Deze studie is een eerste basis om meer inzicht in gebouwbranden met zonne-energiesystemen te verkrijgen en een testmethode te ontwikkelen voor de impact van deze systemen op daken.
Van de 10.000 gebouwbranden tussen 2022 en 2023 was er in 152 gevallen een zonne-energiesysteem aanwezig op het gebouw (minder dan 2 procent). Van die 152 branden konden er 70 verder worden onderzocht met de hulp van de Teams Brandonderzoek van de veiligheidsregio’s.
Het onderzoek toont aan dat de oorzaak van de brand – voor zover bekend – in de 70 gevallen even vaak wel als niet in het zonne-energiesysteem lag: bij 30 branden is vastgesteld dat de brand ontstaan is in het zonne-energiesysteem. Van 29 is bekend dat het niet aan het systeem lag en bij 11 was de oorzaak onbekend.
Lees ook Actuele cijfers over depositie bij branden met zonnepanelen
De experts van het NIPV, NEN (Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut) en TNO benadrukken dat verschillende ontwikkelingen de komende jaren invloed gaan hebben op mogelijke brandincidenten.
De eerste generatie zonnepanelen komt bijvoorbeeld nu aan het eind van de levensduur en zijn mogelijk minder veilig. Daarnaast heeft de enorme vraag naar zonne-energiesystemen gezorgd voor een toename in installatiebedrijven die in sommige gevallen niet volledig volgens de normen installeren.
Dit onderzoek is een eerste stap naar het opzetten van een kennisbasis maar bevat beperkte data. Alleen branden waarbij de brandweer heeft opgetreden én waarover via de Teams Brandonderzoek van de veiligheidsregio’s informatie kon worden verkregen, konden worden meegenomen. Daarnaast bleek het niet mogelijk om data van de verzekeraars te gebruiken. Om een beter inzicht te krijgen in de omvang van brandrisico’s pleiten de organisaties daarom voor (financiële) middelen om brandincidenten de komende 4 jaar beter te monitoren en analyseren.
In dit onderzoek, in opdracht van het ministerie van Klimaat en Groene Groei, heeft het NIPV de landelijke database voor gebouwbranden opgezet en data verzameld. TNO had een coördinerende rol en heeft bijgedragen aan dataverzameling en analyse van branden. Verder droeg NEN bij door het laten uitvoeren van verschillende brandproeven en ontwikkelden ze een Europese testmethode.
Lees het rapport
Lees gezamenlijk eindrapport van TNO, NEN en NIPV