Als op 1 januari 2024 de Omgevingswet in werking treedt, nemen we afscheid van de bebouwde kom Wet natuurbescherming (of voor een aantal gemeenten zelfs nog de bebouwde kom Boswet). Op dat moment gaat de Wet natuurbescherming via de Aanvullingswet natuur op in de Omgevingswet en worden alle gemeenten verplicht om een bebouwingscontour houtkap vast te stellen in hun omgevingsplan, schrijft Susanne Driessen.
Buiten die bebouwingscontour gelden de rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) voor het vellen van houtopstanden. Bij het vellen of tenietgaan (verloren gaan door bijvoorbeeld verwaarlozing of een calamiteit) van een houtopstand geldt dan een meldplicht en een herbeplantingsplicht.
Houtopstand wordt gedefinieerd in de Omgevingswet als zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend.
Deze definitie moeten gemeenten per 1 januari 2024 overnemen in hun omgevingsplan. Let er daarbij goed op dat de definitie vervolgens in alle regels goed wordt doorgevoerd, en straks niet onbedoeld struiken kapvergunningsplichtig zijn, zoals ik al aangaf in een eerder artikel.
Er zijn een paar uitzonderingen op de geldigheid van de rijksregels voor het vellen van houtopstanden buiten de bebouwingscontour. Zo gelden deze in feite niet voor de categorieën zoals deze ook al in de Wet natuurbescherming waren benoemd. Denk aan de beplanting op erven, kerstbomen en andere bomen voor de kweek, windschermen, biomassaproductie en rijbeplanting van maximaal 20 bomen of oppervlakte van minder dan 10 are.
Daarnaast zijn de rijksregels nadrukkelijk gesteld met het oog op natuurbescherming, instandhouding van bosareaal, en bescherming van landschappelijke waarden.
De gemeente heeft hiermee enerzijds ruimte om binnen de bebouwingscontour houtkap regels te stellen voor houtopstanden, zoals zij nu ook al mag doen binnen de bebouwde kom, onder de Wet natuurbescherming. Daarnaast is het ook mogelijk om regels te formuleren over houtopstanden buiten de bebouwingscontour, daar waar het rijk geen regels heeft gesteld.
Dit kan dus bijvoorbeeld gaan over het beschermen van bomen op erven, of houtopstand in een bosje van minder dan 10 are. Ook is het mogelijk om andere oogmerken dan benoemd in het 𝘉𝘢𝘭 te beschermen. Een rijbeplanting van 30 bomen met een aantoonbare cultuurhistorische waarde kan zo ook door regels in het gemeentelijke omgevingsplan beschermd worden met een vergunningsplicht, naast de meldplicht die nu geldt vanuit de Wet natuurbescherming, en straks vanuit de Omgevingswet.
Het lijkt in principe logisch om bij het aanwijzen van de bebouwingscontour uit te gaan van de voormalige bebouwde kom zoals die was aangewezen voor de Boswet/Wet natuurbescherming en/of de Wegenverkeerswet.
Het Besluit kwaliteit leefomgeving (𝘉𝘬𝘭) geeft in artikel 5.165b aan dat de bebouwingscontour houtkap wordt aangewezen aansluitend aan stedelijk gebied. Dit stedelijk gebied is gedefinieerd als een stedenbouwkundig samenstel van bebouwing (voor allerlei doeleinden), met uitzondering van stedelijk groen aan de rand daarvan, en lintbebouwing langs wegen, waterwegen of waterkeringen. Het gaat er daarbij vooral om dat de bebouwingscontour niet ook in belangrijke mate niet-bebouwd gebied met een landelijk karakter omvat. Dit is terug te lezen in de Nota van toelichting ontwerp-Aanvullingsbesluit natuur Omgevingswet van de Eerste Kamer.
Neem hoe dan ook niet klakkeloos de oude bebouwde kom Wet natuurbescherming of Boswet over. Ik zie bijvoorbeeld in diverse gevallen dat nieuwbouwwijken niet zijn opgenomen in die oude bebouwde kom. Daarnaast kan het lonen om kritisch te kijken naar de grenzen van je stedelijk gebied, vooral in het kader van dat landelijke karakter. Wellicht zijn er gebieden die je op grond daarvan alsnog wel of juist niet wilt opnemen in je bebouwingscontour houtkap.
Kijk dus goed welke gebieden je wilt en kunt opnemen in je bebouwingscontour houtkap, en bepaal daarnaast ook welke aanvullende waarden (naast natuur en landschap) in het buitengebied van belang zijn voor je gemeente. Met goede ingrediënten en duidelijke onderbouwing kun je vervolgens werken aan werkbare regels om je gemeentelijke houtopstanden binnen én buiten de bebouwingscontour afdoende en passend te beschermen en behouden.